Geen toename palliatieve sedatie
UTRECHT (ANP). Palliatieve sedatie, ofwel het onderdrukken van de pijn en andere symptomen bij stervende patiënten, is de laatste jaren niet vaker ingezet. Bij een klein deel van de terminale patiënten, ongeveer 5,7 procent, is tussen 2005 en 2011 palliatieve sedatie toegepast. Het percentage veranderde een beetje door de jaren, maar nam over de hele periode gezien niet toe. Dat blijkt uit onderzoek van het gezondheidsinstituut Nivel en het VUmc.
Een artikel hierover is gepubliceerd in het British Journal of General Practice. „We hebben inmiddels de cijfers over 2012 binnen en ook daar is geen toename te zien”, aldus onderzoeker Gé Donker van Nivel.
Palliatieve sedatie kan worden toegepast in de laatste weken van iemands leven om pijn en andere symptomen te onderdrukken. Het gebeurt alleen als er geen andere mogelijkheden meer zijn om de pijn te verlichten en er ook geen kans meer op genezen is.
In 2005 zijn de richtlijnen voor palliatieve sedatie verbeterd en specifieker gemaakt. „Het vermoeden was dat sinds die tijd het aantal gevallen zou zijn toegenomen, maar het tegendeel is waar. Dat is een verrassende conclusie”, zegt Donker. Patiënten worden nu wel eerder dan eerst bij de beslissing betrokken. Negen op de tien worden betrokken in de besluitvorming.
Palliatieve sedatie is iets anders dan euthanasie; het bespoedigt de dood namelijk niet. Bij 20,8 procent van de patiënten waar palliatieve sedatie was toegepast, was een euthanasieverzoek gedaan. Dat kon om verscheidene redenen niet doorgaan, zo blijkt uit het onderzoek. Bijvoorbeeld door snelle verergering van de ziekte, een incompleet euthanasieverzoek of omdat familie en patiënt toch uiteindelijk kozen voor palliatieve sedatie.
Mensen met kanker krijgen vaker palliatieve sedatie dan mensen met een andere terminale ziekte, zo werd duidelijk uit het onderzoek.