„Ik ben razend enthousiast. Een moderne dagindeling is geen kwestie van willen, maar van moeten. Dit is een enorme bouwsteen voor het volgende regeerakkoord”, zei staatssecretaris Verstand van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ze presenteerde donderdag op een conferentie in Scheveningen de nota ”Dagindeling Halverwege”. Het project, over de voortgang waarvan donderdag ook de Tweede Kamer werd geïnformeerd, loopt van 1999 tot medio 2003.

Van de 140 experimenten, die beogen op een vernieuwende, creatieve en praktische manier oplossingen uit te werken voor problemen rond de combinatie van werk en privé, zijn er tot nu toe vijf mislukt. Veertig ervan kunnen daarentegen straks ook zonder overheidssubsidie zelfstandig verdergaan. Veel experimenten zijn een samenwerkingsverband van verschillende organisaties. In totaal zijn ruim duizend organisaties bij de uitvoering ervan betrokken.

Voorbeeld van zo’n experiment waarvoor gaandeweg draagvlak is gegroeid, is het zogenaamde moedercontract. Met deze voorziening laat het Medisch Centrum Utrecht herintredende verpleegkundigen met schoolgaande kinderen werken op tijden waarop hun kroost naar school gaat. Het contract houdt tevens rekening met schoolvakanties. Inmiddels hebben verscheidene ziekenhuizen in het land dit idee overgenomen.

„Langzaam maar zeker komt er een omslag in het denken over het ritme van de samenleving”, constateerde Verstand tevreden. Het aantal mensen dat zowel arbeids- als zorgtaken heeft, is de afgelopen jaren toegenomen van ongeveer 30 procent in 1995 tot rond de 50 procent in 2000.

De staatssecretaris zei te verwachten dat van een doordachte dagindeling, die op deze maatschappelijke ontwikkeling inspeelt, een economische impuls uitgaat. Wat haar betreft, zei ze, is Nederland „echt toe aan nieuwe afspraken.”

Een Franse overheidsdelegatie woonde donderdag de conferentie bij.