„Kerk moet bescheidenheid leren”
Heeft de kerk een taak in het publieke domein? Is religie het cement van de samenleving? De Vrije Universiteit belegde vorige week een congres over de inbreng van de religieuze groeperingen in de samenleving. „Christenen moeten vooral bescheiden zijn. De tijd is voorbij dat zij aan de deur konden zeggen: ik wil met u over God praten. Je moet eerst vragen of je welkom bent”, zegt Arnold van Heusden, directeur van de Evangelische Alliantie.
Van Heusden ziet een opleving van de belangstelling bij evangelischen voor het publieke domein. Hij noemt het diaconaat, dat voorheen geen structurele plaats had in onderwijs en verkondiging. Her en der zijn evangelischen ook bezig met politieke vraagstukken, al vindt Van Heusden dat de praktijk daarvan in het verleden anders was dan vaak werd voorgesteld. „Evangelische leiders zeiden vroeger wel dat hemelburgers niet de taak hebben om te stemmen, maar veel gemeenteleden stemden in de praktijk wel degelijk.”
Van Heusden merkt op dat evangelischen na een pioniersfase in een fase van integratie zitten. „Dat betekent dat er meer belangstelling komt voor andere kerken en voor de samenleving als geheel. Ik heb nog meegemaakt in de jaren zestig en zeventig dat men uitkeringen van de overheid afwees. Die tijd is nu bijna overal voorbij.”
De grote vragen van de samenleving schudden mensen wakker. „Ook evangelischen komen voor de vraag te staan wat hun overtuiging is. Ze merken dat een aantal overgeleverde overtuigingen over maatschappelijke kwesties niet onderbouwd waren omdat er te weinig over gesproken werd.”
Van Heusden is het niet eens met de stelling dat kerken niet publiek kunnen spreken omdat al hun leden niet een gelijk standpunt vertegenwoordigen. „Als ik de profeten in het oude Israël zie, zijn zij op lokaal en regionaal niveau de boer op gegaan met hun boodschap. Johannes de Doper heeft eerst tot de soldaten en het gewone volk gesproken en daarna pas tot de koning. Profetisch spreken begint in het hier en nu, op de plaats waar je staat. Dan wacht je niet totdat je alle stemmen bij elkaar hebt. Ik denk dat je dan ook te veel bezig bent met politiek, met koppen tellen.”
Wat prof. H. M. Vroom stelde tijdens het VU-symposium, namelijk dat het spreken alleen voor individuele christenen geldt en niet voor instellingen, is voor Van Heusden te kort door de bocht. „In allerlei situaties, zoals ten aanzien van asielbeleid of veiligheid, kun je als kerk of maatschappelijke organisatie goed het woord voeren. Dat werkt in de praktijk prima. Ik erken wel dat het op landelijk niveau erg lastig is om gezamenlijk profetisch te spreken. Het past bovendien ook niet meer in deze tijd dat kerken namens mensen spreken die niet eerst zijn geraadpleegd. Dat kan alleen daarom ook niet omdat iedereen gemakkelijk toegang heeft tot de media.”
Evangelischen hebben lange tijd het etiket gehad van ”zielen winnen”. En verder niets. Ten onrechte, zegt Van Heusden, die de term zielen winnen afkomstig ziet van het Leger des Heils, een organisatie die juist ook de hele mens serieus neemt. „Ik heb een tijd voor Youth for Christ gewerkt, waar óók gezegd werd: De ziel heeft een mens. Dus een omgekeerde uitspraak. Het gaat om de hele mens. De insteek is anders geworden. Vroeger werd gezegd: Als het tussen God en jou niet goed is, dan is ook de rest niet goed. Nu ligt de insteek in het ontmoeten van mensen. Vanuit de behoefte proberen we nu de communicatieslag te maken.”
Wordt er ook naar evangelische gemeenten geluisterd in de samenleving? „Het ligt eraan waarover je praat. Als je in een maatschappelijke kwestie niet direct met de autoriteit van het Woord van de Heer komt, dan wordt er best geluisterd. Maar neem je posities in die tegenover andere organisaties staan of zeg je je boodschap op een al te waarschuwende toon, dan begrijpt men je vaak niet. En soms moet je in de arena springen zoals de christen Telemachus dat deed, die een bloedig gevecht tussen gladiatoren niet kon aanzien. Hij riep: „In Christus’ Naam houd op”, met als gevolg dat hij zelf doorstoken werd. Pas toen liep de arena langzamerhand leeg. Merkwaardig! Het was de laatste keer dat er in het Romeinse Colosseum door gladiatoren is gestreden. Er kan een moment zijn dat je de consequenties moet aanvaarden en de kosten op je moet nemen.”
Van Heusden is deze week geschrokken van een televisie-interview met de Amsterdamse burgemeester Cohen. Cohen had onlangs religie het cement van de samenleving genoemd. „Hij werd volkomen overlopen door allerlei politieke vragen, zoals over homofilie en de vrouwenbeweging. Ik vond het onthullend dat de interviewers zo afwijzend stonden tegen zijn poging om de kerk en de moskee als eerste punt van contact met burgers in de Bijlmer te zien. Daaruit blijkt niet alleen dat zij godsdienst als achterhaald beschouwen, er heerst pure vijandschap.”
Wat dan te doen? „Slikken en doorgaan. Vooral doorgaan en vooral ook bij de juiste overheden acte de présence geven. Je ziet in kleinere kringen nog wel eens een onhandigheid om te laten zien waar men op aanspreekbaar is. Als je niet begrepen wordt, moet je dat niet direct als vijandschap zien. Blijf hoffelijk en geduldig en verwacht vooral geen applaus als je bijvoorbeeld op de gemeenteraad mag komen.”
Dit is het derde deel in een vierdelige serie over de plaats van de kerk in de samenleving. Morgen een afsluitend gesprek met ds. A. A. Egas, christelijk gereformeerd predikant in Urk.