„Tbs’er kan kampen met schaamtegevoel”
GRONINGEN. Wat valt er te zien in een tbs-kliniek? Zaterdag kreeg het publiek de gelegenheid om tijdens een open dag een kijkje te nemen in zo’n instelling. Bijvoorbeeld in de Van Mesdag-kliniek in Groningen, waar zo’n 230 mannen verblijven.
Belangstellenden krijgen eerst een film te zien. Daarin vertelt een tbs’er dat het best wennen is om weer terug te keren in de maatschappij. „Je hebt het idee dat iedereen naar je kijkt. Je moet wennen aan de straat. Auto’s kom je binnen (in een tbs-kliniek, JV) niet tegen.”
Een groot kruis bepaalt de aanblik van de kerkzaal in de Groninger tbs-kliniek. „Mensen krijgen hier de gelegenheid hun geloof te belijden”, zegt ds. L. Neijmeijer. Iedere zondag is er een dienst, de ene week verzorgt een rooms-katholieke pastoor die, de andere week een predikant. Voor moslims is er een aparte ruimte. Ook is er een humanistisch verzorger beschikbaar.
Eens per week is er een inloopuur. „Patiënten kunnen in een ongedwongen sfeer aan tafel zitten. Gesprekken kunnen luchtig zijn, maar ook ernstig. Mensen kunnen kampen met gevoelens van schuld en schaamte over de delicten die ze hebben gepleegd.”
De gesprekken met de pastors vinden plaats „naast de behandeling”, beklemtoont ds. Neijmeijer. „Wij rapporteren niet. Wat onder vier ogen wordt besproken, blijft vertrouwelijk.” Een voorbehoud maakt hij wel. „Als iemand mij zegt dat hij een pistool heeft, ben ik ontslagen van mijn ambtsgeheim.”
Bezoekers van de open dag krijgen, verderop in de ”opendagroute” door de tbs-kliniek, informatie voorgeschoteld over het gevangenisregime in vroeger tijden. In 1664 was er in Groningen een tuchthuis. Gevangenen werden in gemeenschappelijke ruimten opgesloten en tewerkgesteld in de fabriek van het tuchthuis. Daar moesten ze spinnen, weven of tufsteen stampen. In de negentiende eeuw mochten gevangenen geen contact zoeken met medegedetineerden of bewakers. Namen werden veranderd in nummers. Door eenzame opsluiting zouden gevangenen tot zelfinzicht en berouw komen. Gaandeweg kwamen er meer vrijheden, zoals het „verlof om haar en baard naar verkiezing te dragen.”
Henk Pol, individueel trajectbegeleider, probeert tbs’ers aan een baan buiten de kliniek te helpen. „Er zijn sportieve werkgevers die vinden dat mensen weer een kans moeten krijgen, andere werkgevers hebben liever geen tbs’er in dienst.” Kan Pol zich huiver voor tbs’ers voorstellen? „Ja, onbekend maakt onbemind. Sommigen redeneren, heel kort door de bocht: zo’n tbs’er wordt nooit meer beter.”
Het zelfvertrouwen van tbs’ers laten groeien. Dat ziet Jelmer Meijer, medewerker arbeidstherapie, als een belangrijke taak. „Wij willen benadrukken wat de jongens zelf kunnen. Als mensen zelf ideeën aandragen, is dat des te mooier.”
‘Zijn’ afdeling, waar de knutseltafel onder de verf zit, biedt tbs’ers met vooral psychotische stoornissen onder meer kleiwerkzaamheden aan. Zo worden er kabouters gemaakt. Meijer wijst op een van klei gemaakt boomblad. „In het begin zegt iemand: Ik kan zo’n blad niet maken. Als je merkt dat er toch resultaat komt op het werk, geeft dat voldoening.” In de kliniek worden ook kooklessen gegeven. „We leggen daarbij de lat steeds hoger.”
Met agressie tijdens de knutselwerkzaamheden valt het wel mee, zegt Meijer. „Het komt voor dat iemand boos is. Wij moeten proberen risicovolle situaties vroegtijdig in te schatten. Als iemand die normaal heel rustig is ineens heel druk is, is het goed dat ik met die persoon in gesprek ga. Dreigt er een onwerkbare situatie, dan kan iemand worden teruggestuurd naar zijn afdeling.”