Binnenland

Geen gestuntel, maar moreel leiderschap

Het water spatte alle kanten op toen premier Balkenende vorige week een baksteen in de Haagse Hofvijver gooide. Kern van zijn boodschap: Laten media en ’kunstenaars’ eens bij zichzelf te rade gaan of ze in het bespotten van het koningshuis niet af toe de grens overschrijden van wat betamelijk is. Laten ze zich eens realiseren hoe ze met hun macht omgaan als ze van politici en leden van de koninklijke familie beelden neerzetten die met de werkelijkheid niets van doen hebben, maar die in de hoofden van kijkers en luisteraars wél beklijven.

14 November 2003 22:55Gewijzigd op 14 November 2020 00:43
<center>BALKENENDE</center>
<center>BALKENENDE</center>

Onrealistische beelden in de media: de achterliggende week toonde meteen aan waar de premier het over had. Want de wijze waarop diverse media verslag deden van het korte kamerdebatje waarin de zaak aan de orde was, was geen toonbeeld van objectiviteit. Balkenende zou de „souplesse van zijn voorgangers” missen, zou de uitwerking van zijn opmerkingen „schromelijk hebben onderschat”, terwijl bovendien zijn „uitglijders” niet alleen nu, maar al veel vaker „tot verwarring” zouden hebben geleid.

Alsof dat nog niet genoeg was, wisten sommige journalisten te melden dat het Koninklijk Huis in het geheel niet te spreken is over de wijze waarop Balkenende en zijn justitieminister Donner de zaak hebben aangepakt. De Oranjefamilie zou juist genieten van het tv-programma ”Kopspijkers”; zij zou er zeer gebelgd over zijn dat de premier het thema zo heeft verbreed en geaccentueerd dat het als een boemerang naar hem is teruggekeerd. Kortom: wat een stuntelaars, die twee CDA-bewindslieden.

Het valt te hopen dat tv-kijkend en krantenlezend Nederland beseft dat dit een zeer gekleurd beeld is van de gang van zaken van afgelopen week. Met evenveel of meer recht van spreken kan vastgesteld worden dat er van de linkse kritiek op het handelen van Balkenende in de Tweede Kamer niets overbleef. De vragen en opmerkingen van het SP-kamerlid Vergeer waren niet meer dan een zacht gepruttel in een verre uithoek van een huiskamer. De premier daarentegen bleef met het grootste gemak overeind.

Begrijpelijk, want de enige ’fout’ die hij gemaakt heeft, is dat hij zijn opvatting naar buiten heeft gebracht in de wekelijkse persconferentie na het kabinetsberaad. Dat heeft de indruk gewekt dat de kritiek die hij uitte op bepaalde vormen van satire, kritiek was die door het hele kabinet werd gedeeld. Wat, naar later bleek, niet het geval is. Terugblikkend moet je constateren dat het verstandiger geweest was als Balkenende zijn ongenoegen naar buiten had gebracht in bijvoorbeeld een kranteninterview. Dan was duidelijker geweest dat hij dit zei als premier van dit land, zonder dat er een bepaald kabinetsbesluit aan ten grondslag lag.

Maar voor het overige heeft Balkenende alleen zijn plicht gedaan als minister-president. In de bijzondere verantwoordelijkheid die hij als premier heeft voor het Koninklijk Huis, heeft hij zijn verontrusting uitgesproken over een ontwikkeling in de samenleving die op den duur dit instituut kan ondermijnen. Met zo’n actie is helemaal niets mis, integendeel.

Door een dergelijk signaal af te geven zet Balkenende zijn beleid om een maatschappelijk debat over waarden en normen te stimuleren, consequent voort. Door het bespotten van de Koningin aan de kaak te stellen, wijst hij tevens op een veel bredere verloedering van onze samenleving, waarin al te veel mensen denken dat alles mag wat niet expliciet bij wet verboden is. Zo toont hij als minister-president een in de Nederlandse politiek zeldzaam geworden moreel leiderschap.

Want dat lijkt toch de grootste betekenis te zijn van de uitlatingen die Balkenende en Donner gedaan hebben. Van belang is niet zozeer hun in het krijt treden voor het Oranjehuis, al is ook dat prijzenswaardig. Belangrijker is hun verzet tegen de alles-moet-kunnenmentaliteit, tegen de gedachte dat persvrijheid betekent dat er nooit enige aanmerking op krant, radio of tv gemaakt mag worden en tegen de opvatting dat alles wat onder de vlag van kunst aan het volk vertoond wordt, boven kritiek verheven is.

Geen gestuntel dus van een paar onhandige, zedenprekende christen-democratische bewindslieden. Maar een prijzenswaardige actie van een premier met een eigen levensovertuiging, die de smalle marges die zijn ambt hem biedt, weet te vinden en te benutten.

Dat hij met zijn actie raak geschoten heeft, blijkt uit een deze week gehouden onderzoek dat aangeeft dat eenderde van de Nederlanders Balkenendes inhoudelijke oordeel over genoemde programma’s deelt en dat tweederde vindt dat de premier in elk geval mag zeggen wat hij gezegd heeft.

Het blijkt ook uit het applaus dat hem van de publieke tribune ten deel viel toen hij dinsdag in de Kamer terugblikkend opmerkte dat hij het opnieuw zou doen zoals hij het gedaan heeft, „al krijg ik alle hoon over me heen.”

De Nederlandse kiezer is uitermate kort van geheugen. Toch zou deze actie van Balkenende en Donner wel eens lang in de gedachten van de kiezers kunnen blijven hangen. Het meer traditionele deel van hen zal uit de gebeurtenissen zeker de conclusie trekken dat zij in januari niet voor niets op het CDA gestemd hebben.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer