Ruil rietlanden Weerribben biedt riettelers toekomst
OSSENZIJL. De gepachte rietlanden in Nationaal Park Weerribben-Wieden in de kop van Overijssel gaan al decennia van vader op zoon over. Omdat het land vaak over meerdere zonen verdeeld moest worden, is het gebied versnipperd geraakt. Vrijwillige ruilverkaveling moet de toch al noodlijdende sector lucht geven.
Een windvlaag buigt wat rietstengels opzij in het gebied tussen Ossenzijl en Kuinre. Erachter is een lange rij bomen zichtbaar. „Ik kan me nog herinneren dat dit hele gebied rietland was”, zegt Henk Veenstra. Zonder het werk van hem en de circa 330 andere riettelers zou deze omgeving in tien jaar vrijwel volledig door bomen zijn overwoekerd.
Het rietmoerasgebied Weerribben-Wieden ontstond enkele eeuwen geleden door vervening. Het in 2004 tot mooiste omgeving van Nederland verkozen natuurgebied moet door mensenhanden in stand gehouden worden.
Veenstra is rietteler „sinds zijn geboorte.” Samen met zijn broer is hij in de winterdagen op het land te vinden, zodra het ijs de percelen goed bereikbaar maakt. Hij zal het werk niet aan zijn zoon overdragen. „Die heeft een goedlopend eigen bedrijf. Hij ziet dit werk niet zitten.”
Henk Veenstra en zijn broer Ronnie Veenstra moesten voorheen een flink stuk rijden om bij hun eigen perceel te komen. Buurman Jeroen Ziel kon zijn land alleen per boot bereiken. „Voorheen deed ik het werk met mijn vader. Nadat hij was gestorven, ging het me steeds meer tegenstaan dat ik het land niet met een auto of tractor bereiken kan.” Het vrijwillige ruilverkavelingsproject, geleid door stichting Stimuland, bood uitkomst. Veenstra wijst naar twee windmolens, nodig om water op de rietpercelen te krijgen. „Die heb ik van Ziel overgenomen.”
Ziel en Veenstra zijn de eerste telers die land ruilen. Uiteindelijk moet een gebied van circa 26 hectare geruild worden, zegt Wilco Pasman van Stimuland. „Dat is weinig in de agrarische wereld, en het gaat hier om snippers.” Zo wordt er in de Wieden gewerkt aan een ruil van 3,5 hectare die in 20 percelen verdeeld is. En dan moeten grondeigenaren Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten ook nog meewerken.
Door de ruilverkaveling zijn rietboeren minder tijd kwijt met oogsten of hoeven ze minder vaak heen en weer te varen over de wateren die in de winter nog ijsvrij zijn. Die kostenreductie is hard nodig. „Het was erop of eronder voor de rietboeren. Sinds een aantal jaar is er structureel geld, eerst uit Brussel en vanaf volgend jaar vanuit de provincie. Daar is veel lobbywerk aan voorafgegaan”, vertelt wethouder Boxum (ChristenUnie) van de gemeente Steenwijkerland.
Het gebied trekt met Giethoorn veel toeristen, maar de riettelers zijn noodzakelijk om het gebied in stand te houden. Zij hebben het extra lastig door de crisis in de bouwsector. Ziel: „Ruim 90 procent van de oogst gaat naar rietdekkers. Die hebben het ook moeilijk.”
De telers zien nog brood in hun werk, omdat het al niet hun hoofdinkomen is. „Ik was verleden jaar op vakantie in Berlijn. Tien mensen per vierkante meter daar. Dan verlang ik naar de winter hier, in mijn eentje tussen het riet.”