Logés Siloah nemen afscheid van Berkenwoude
BERKENWOUDE. Het logeerhuis van Siloah in het Zuid-Hollandse dorpje Berkenwoude bood vrijdag voor het laatst opvang aan zijn gehandicapte logés. Locatiemanager Corine Prins-Moree: „In de keuken groeit de klimop naar binnen. We zijn dus blij met de nieuwe locatie in Bodegraven. Maar dat we uit Berkenwoude moeten vertrekken, vinden we vreselijk jammer.”
Logeetje Emma Overduin (10) weet wel waarom haar logeerhuis in Berkenwoude sluit. „Het is oud.” Maar bij het vertrek naar Bodegraven ziet ze een geruststellend lichtpunt: „Dezelfde juffen. En dezelfde kinderen.” Dat vinden veel logés fijn om te bedenken, knikt begeleidster Jannemieke Zeeuw. „Verder zijn ze vooral benieuwd naar wat er komen gaat.” „Waar gaan we heen?” vraagt begeleidster Gertina Spek. „Bodegraven”, weet Rick Alting (13). „Agaath, jij hoeft daar niet meer opgefrommeld in bad!” lacht Jannemieke. Agatha de Vries (50) grinnikt. Ze zat altijd krap in het bad in Berkenwoude.
Muziekman
Marije Roos (9) heeft het nieuwe huis al bekeken: een broer en zus van haar verblijven daar in een woonlocatie. Binnenkort mogen alle cliënten er een kijkje gaan nemen met hun ouders.
Matthis van der Krol (15) luistert vanaf een afstandje mee met het gesprek en draait aan de knoppen van de cd-speler. Flarden geestelijke muziek waaieren de straat in. „Hij is onze muziekman”, zegt Jannemieke.
Het logeerhuis in Berkenwoude opende in 2004 zijn deuren. Tot en met vrijdag bood het plaats aan acht cliënten met een verstandelijke en eventueel lichamelijke beperking. „Logés zien logeren vaak als een leuk uitstapje”, weet locatiemanager Corine Prins. „Maar logeren is vooral bedoeld als ontlasting van de thuissituatie. Daarnaast wennen de cliënten aan uithuisplaatsing.” Prins werkt twintig jaar bij Siloah. Sinds vier jaar leidt ze onder meer het logeerhuis in Berkenwoude.
Siloah koos destijds voor Berkenwoude omdat haar logés daar uit de regio kwamen. Het betrof een eeuwenoud pand, dat ooit een rechthuis was en decennialang erna een café. Prins: „Met kunst- en vliegwerk moest het worden opgelapt. Vanaf het begin betrof het een tijdelijke situatie. Uiteindelijk zijn het acht jaren geworden.”
Het besluit om te vertrekken is vooral een verhaal van kosten die niet tegen de baten opwegen, aldus Prins. „Als ik alle Siloahlocaties met elkaar vergelijk staat Berkenwoude helemaal onderaan, vanwege de verouderde toestand van het gebouw. Opknappen is onbetaalbaar. Bovendien hebben we te maken met een terugloop van het aantal logés, waardoor we hier al vier jaar verlies draaien. Dit komt doordat de overheid in de persoonsgebonden budgetten van de cliënten snoeit.”
Het huis mocht dan te wensen overlaten, het polderdorpje Berkenwoude bleek een aangename verrassing. Prins: „Telkens valt mij weer de rust op. Veel cliënten krijgen hier een vakantiegevoel. Ze zitten midden in een ruimtelijke omgeving, met in de buurt een zwembad en het Loetbos. Die hebben ze veelvuldig bezocht.”
Gastvrij
Onder de inwoners van Berkenwoude was het logeerhuis een begrip. „We voelden ons van begin af aan gastvrij opgenomen. Door de buurt, maar zeker ook door de plaatselijke gereformeerde gemeente. Nergens vonden we een grotere bereidheid onder de vrijwilligers dan hier. Toen ze hoorden dat we moesten vertrekken, vroegen ze of er echt niets aan te doen was. Ook andere gemeenteleden lieten weten dat ze het jammer vonden. We nemen hier echt een plaats in.”
Degelijk
Nu is in Bodegraven een bestaande Siloahwoning vrijgekomen, door de bouw van een nieuwe locatie. Prins: „We zijn blij dat we daar een doorstart kunnen maken, op 13 september. Het huis is veel degelijker en biedt veel meer ruimte. Nu zijn we het aan het opknappen.” Het gaat plaats bieden aan vier logés en vier vaste cliënten.
Vooral het team zal moeten wennen. „De oude locatie had veel mankementen, maar stond wel op zichzelf. De medewerkers waren hier veel minder gebonden aan de structuur van een grote organisatie”, zo zegt de locatiemanager. „We zien het vertrek dan ook vooral als feest vanwege het nieuwe huis. Niet omdat we hier weggaan.”