Kamer ontevreden over effecten bordeelbeleid
De Tweede Kamer is ontevreden over de effecten van de opheffing van het bordeelverbod, nu drie jaar geleden. De positie van de prostituee is niet verbeterd en er zijn randverschijnselen ontstaan zoals illegaliteit onder prostituees, jeugdprostitutie en tippelzones. Ook tussen de gemeenten zijn grote verschillen in het beleid voor sekshuizen.
Dat bleek dinsdag tijdens een Kamerdebat met de ministers Donner (Justitie) en De Geus (Sociale Zaken) naar aanleiding van de evaluatie van de opheffing van het bordeelverbod. Met name VVD, PvdA, GroenLinks en D66 zijn teleurgesteld in de manier waarop het kabinet de knelpunten aanpakt.
Die aanpak is niet actief, niet daadkrachtig en niet duidelijk, aldus VVD–Tweede–Kamerlid Griffith. Ze wees erop dat de helft van de seksclubs is verdwenen, onder meer omdat zij geen legale vrouwen kunnen vinden. Tegelijk groeien en bloeien de tippelzones, waar veel illegalen werken. PvdA–Kamerlid Arib vindt dat het kabinet zich beperkt tot beheersen, controleren en repressie. Vos van GroenLinks hekelde ook dat het enige doel lijkt te zijn de branche „boven water te krijgen".
Maar volgens Donner is het tijdsbestek van drie jaar wel erg kort om nu al te kunnen oordelen over de gevolgen van het nieuwe beleid voor een beroep dat al duizenden jaren bestaat. Hij gaf aan de knelpunten niet te miskennen, maar dat het langer duurt om die op te lossen. Hij beloofde de Kamer op verzoek van de VVD een overzicht van de knelpunten te sturen met de aanpak van de betrokken ministeries.
Verder wees hij erop dat het bordelenbeleid nu een zaak van de gemeenten is en dat hij als minister niet veel kan sturen. Wel wil hij overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en bepaalde knelpunten nader bezien. Hij zal de Kamer daarover informeren.
De suggestie van het CDA om gemeenten toe te staan alle bordelen te weigeren, kreeg alleen steun van de SGP en ChristenUnie. Donner zal erover nadenken maar vindt dat gemeenten in een regio afspraken kunnen maken waar een bordeel wordt gehuisvest.
Volgens Donner hoeft niet elke gemeente een bordeel te hebben. Hij vroeg zich af of het probleem wel reëel is. „In sommige gemeenten is het niet economisch, er is geen klandizie omdat niemand herkend wil worden."