Dat heeft collectiebeheerder Nanneke Wigard van het vorig jaar gesloten Moluks Museum Maluku uit Utrecht maandag gezegd. Maluku heeft zich samen met Kamp Vught en het Vughts Historisch Museum ingespannen voor restauratie van de barak. Een deel van de collectie van Maluku wordt gebruikt om de barak in te richten.

Maluku bezit naast archieven nog een enorme hoeveelheid spullen van Molukkers en uit de Molukken. Museum Nairac in Barneveld heeft een klein gedeelte in langdurige bruikleen en in Museum Oud-Lunteren is een tijdelijke expositie over de geschiedenis van Molukkers in Nederland.

Het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem krijgt volgens Wigard naast Vught en Barneveld een grote hoeveelheid artikelen in langdurige bruikleen. Een deel van de spullen is nodig om Molukse ‘loketten’ in de Canon van de Vaderlandse Geschiedenis te kunnen inrichten. Andere spullen worden gebruikt om de Molukse woonbarak uit Lage Mierde na 10 jaar een opfrisbeurtje te geven. „Vooral de moderne tijd heeft een update nodig, want er is ondertussen een nieuwe generatie opgegroeid”, zegt Wigard.

In 1951 arriveerden ongeveer 12.500 Molukkers in Nederland. Hun overkomst was een oplossing voor de politieke problemen die ontstonden na de soevereiniteitsoverdracht in Indonesië. Het was de bedoeling dat de Molukkers terug zouden gaan en daarom werden zij opgevangen in barakken, zoals in Vught. Later zijn in tal van plaatsen aparte woonwijken voor Molukkers gebouwd.

In de jaren 70 kwam een groep jonge Molukkers in opstand tegen het uitblijven van een eigen republiek. Gijzelingen en treinkapingen waren het gevolg. De met kogels doorzeefde jas van gijzelnemer Max Papilaya, die bij de treinkaping bij De Punt werd doodgeschoten, is straks in het Openluchtmuseum te zien.