Stille leiderschapswisseling binnen VVD Addy de Jong
Houd hem in de gaten, die Jozias van Aartsen. Hij zou het nog wel eens ver kunnen gaan schoppen. Niet dat zijn carrière tot nu toe weinig voorstelt. Integendeel. Maar wie hem de laatste maanden gadeslaat, vraagt zich af of hij met het fractievoorzitterschap van de VVD het hoogste treetje op de ladder van roem en eer bereikt heeft óf dat er nog meer voor hem in het vat zit.
Dat de liberaal met het stramme loopje en de deftige dictie veel in zijn mars heeft, is geen nieuws. Startte hij zijn carrière als fractiemedewerker bij de VVD, waar hij zich in de jaren zeventig ontwikkelde tot de rechterhand van toenmalig partijleider Wiegel, niet lang daarna zorgde diezelfde Wiegel er als minister van Binnenlandse Zaken voor dat Van Aartsen de hoogste ambtenaar op zijn departement werd.
Als minister van Landbouw in het eerste paarse kabinet maakte de daadkrachtige VVD’er zijn rentree in de politiek. Het was in de tweede helft van de jaren negentig dat zijn ster binnen zijn partij snel steeg. In korte tijd forceerde hij een doorbraak in het al jaren voortsudderende mestdossier door een radicale ingreep in de varkenssector. Dat die ingreep later juridisch onhoudbaar bleek, is een ander verhaal. ’Coming man’ Van Aartsen was inmiddels al gepromoveerd naar het prestigieuze departement van Buitenlandse Zaken.
Daar stuitte hij voor het eerst in zijn carrière op grenzen. Verschillende akkefietjes en een zeer stevige aanvaring met premier Kok deden critici oordelen dat dít ministerschap voor hem blijkbaar te hoog gegrepen was. In Balkenende I was geen plaatsje meer voor hem weggelegd. De statige bewindsman kon voor het eerst in zijn leven in een blauwe kamerzetel plaatsnemen, om vandaar uit het nederige handwerk van de volksvertegenwoordiger te gaan uitoefenen.
Maar ziedaar de verrassing. Van Aartsen voelde zich in het parlement als een vis in het water. Dat bleek te meer nadat hij dit voorjaar tot fractievoorzitter werd gekozen. Bij de in september gehouden algemene beschouwingen was het niet Bos of Verhagen, maar waren het Marijnissen en Van Aartsen die de show stalen. Zelfverzekerd, met brede armgebaren, humor en flair bezette de liberale fractieleider het spreekgestoelte.
Daar komt bij dat hij onmiskenbaar lef heeft en er geen moeite mee heeft zo af en toe tegen de lijn van het kabinet in te gaan. Zijn dualistische opstelling doet de herinnering herleven aan de eerdere VVD-leider Bolkestein. Waar D66-leider Dittrich zich vooral als schildknaap van het kabinet gedraagt en Verhagen (CDA) niet veel verder komt dan wat gestuntel met de medicijnknaak, is het Van Aartsen die werkelijk onafhankelijk van het kabinet opereert.
In de afgelopen week zijn er zo al drie onderwerpen te noemen waarin zijn fractie een eigen lijn trok. De VVD steunde de vredesmissie naar Liberia niet -heel ongebruikelijk als een regeringspartij bij zo’n onderwerp afhaakt-, diende een door het kabinet afgekraakte motie in om moslimscholen aan banden te leggen en suggereerde dat het zich wel eens tegen de Europese grondwet zou kunnen gaan keren.
Maar Van Aartsens successen zijn niet alleen van belang omdat ze aan het Binnenhof een opleving van het dualisme laten zien. Ze zijn vooral ook van betekenis voor de interne verhoudingen binnen de VVD. Door deze week zó snel de ruzie tussen de kamerleden Cornielje en Hirsi Ali in de kiem te smoren, bewijst de liberaal dat hij het leiderschap uitstekend aankan. En steekt hij de formele leider van de VVD, Zalm, naar de kroon.
Het is binnen de VVD traditie dat de partijleider niet in het kabinet, maar als fractieleider in de Tweede Kamer zit. Dat was in de tijd van Bolkestein het geval. Dat was in de tijd van Dijkstal niet anders. Zalm brak dit jaar met deze traditie. Maar op vragen van journalisten wie nu de eigenlijke leider van de VVD was, de vice-premier of de fractieleider, antwoordde hij dat zich dat vanzelf wel zou uitkristalliseren.
Die strijd lijkt grotendeel gestreden te zijn. De altijd nerveuze, op televisie niet goed overkomende Zalm heeft al veel terrein verloren aan de zelfverzekerde, ongenaakbare Van Aartsen. De vraag is of die halfvoltooide leiderschapswisseling nog een keer formeel bekrachtigd moet worden. Of dat de liberalen de werkelijke verhoudingen negeren en pas over drie jaar, bij de volgende kamerverkiezingen, spijkers met koppen slaan.
De moeilijkheid is dan wel wat er met Zalm moet gebeuren. Opvolger van Bolkestein in de Europese Commissie? Zalm zou het best kunnen. En wat heel belangrijk is: het zou hem de mogelijkheid bieden met opgeheven hoofd het Binnenhof te verlaten.