De actie in het hele land, waarbij de vulpistolen van de brandstofslangen met beugelsloten en tiewraps aan elkaar werden gemaakt, richtte zich tegen het boren naar olie door Shell in het Noordpoolgebied. Er waren acties in onder meer Alphen aan den Rijn, Den Haag, Amersfoort, Apeldoorn en Hengelo.

De actievoerders, van wie er maar één in de rechtszaal verscheen, vinden dat zij niets strafbaars hebben gedaan. Volgens Greenpeace was de actie proportioneel, omdat Shell al jaren niet luistert naar protesten van de milieugroepering.

Het OM vindt echter dat zij wel degelijk iets strafbaars hebben gedaan, door de pompen tijdelijk onbruikbaar te maken. Ook leidde de actie tot overlast, ongemak en in een paar gevallen angst bij medewerkers van tankstations. Aan de andere kant hield de aanklager er rekening mee dat er niks kapot is gemaakt.

De verdachte vrouw legde aan de rechtbank uit dat ze de actie gerechtvaardigd vindt, omdat Shell al jaren niet luistert naar argumenten tegen olieboringen in het Noordpoolgebied. „Als Shell niet reageert, worden de acties steeds groter. Maar we hebben nog nooit iemand in gevaar gebracht en we maken niks kapot.”

Advocaat Rogier Hörchner zei dat de 18 verdachten in hun recht stonden en dat de actie valt binnen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting en het recht op demonstreren. Er kon volgens hem ook nauwelijks verwarring zijn ontstaan bij de tankstationhouders. De actievoerders hadden felgekleurde hesjes aan, hadden stickers, pamfletten en spandoeken bij zich en een brief met uitleg.

De rechtbank is van plan om op 23 augustus uitspraak te doen.