Agenten moesten „bij dusdanig veel handelingen assisteren dat er geen sprake is geweest van een taakverlichting, maar eerder van een taakverzwaring”, stellen de onderzoekers.

In Roermond en Vlaardingen is onlangs een proef gehouden met de ‘hulpagent’, ook wel boa (buitengewoon opsporingsambtenaren) genoemd. Die kon optreden bij kleine winkeldiefstallen zonder geweld, waarbij geen sprake was van recidive. Maar de meeste diefstallen mochten ze niet afhandelen, bleek uit de proef. Daar moest alsnog een agent aan te pas komen. Winkeliers blijken niet vaker bereid om aangifte te doen.

Aan de proef wordt dan ook geen vervolg gegeven, meldde Opstelten eerder al in een brief aan de Tweede Kamer. Volgens een woordvoerder van het ministerie zijn inmiddels maatregelen genomen om de situatie rond de ‘hulpagenten’ te verbeteren. Zo moeten politie en boa’s intensief samenwerken en informatie uitwisselen. De politie gaat samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten normen hiervoor vastleggen.

Minister Ivo Opstelten besloot eerder ook dat alle ‘hulpagenten’ hetzelfde uniform gaan krijgen, zodat ze beter herkenbaar worden. Verder krijgen gemeenten meer mogelijkheden om boa’s in te zetten, bijvoorbeeld om de drank- en horecawet te handhaven.

Detailhandel Nederland is voor van de inzet van de winkelboa’s, maar meent wel dat de aanhouding van verdachten aan de politie moet worden overgelaten. „Winkeldieven reageren steeds vaker heel agressief”, aldus een woordvoerder. „De politie is veel beter voorbereid om daar mee om te gaan. De inzet van boa’s is prima, maar vooral voor taken als surveillance. Voor een aanhouding moet direct de politie worden ingeschakeld.”

In Nederland werken momenteel 3600 boa’s. Deze ambtenaren werken vooral in de vier grote steden. Ze mogen in sommige gevallen handboeien bij zich dragen, maar nooit een wapenstok of pepperspray.