Peijs neemt geen besluit over kilometerheffing
Het volgende kabinet zal de knoop moeten doorhakken over invoering van de kilometerheffing. Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat zal deze periode, die in 2007 afloopt, „geen definitieve besluiten nemen", zei ze woensdag tijdens de behandeling van haar begroting voor 2004.
Peijs is voorstander van geleidelijke invoering van het betalen per gereden kilometer vanaf 2007. In de praktijk zal het vrijwel onmogelijk zijn dat te realiseren, zeker als een nieuw kabinet pas na de zomer van 2007 aantreedt.
Peijs wil aan de hand van de nota mobiliteit, die in maart 2004 verschijnt, de discussie over de kilometerheffing beginnen. Die discussie zal lastig worden. „Het is gezien het verleden geen makkelijk onderwerp", aldus Peijs. De CDA–bewindsvrouw wil met alle betrokken partijen om de tafel.
Ze maakte opnieuw duidelijk dat ’beprijzen’ op termijn onvermijdelijk is. Het autopark groeit tot ruim 8 miljoen in 2020 en rond 2015 dreigen de wegen ook buiten de spits verstopt te raken.
Peijs waarschuwde de Tweede Kamer dat de zogenoemde publiek–private samenwerking (pps), waarbij het bedrijfsleven de portemonnee trekt voor infrastructuur, „geen wondermiddel" is. Ze wil graag in zee gaan met bedrijven, maar die moeten wel bereid zijn risico’s te lopen.
De Kamer dringt aan op pps, zeker nu het ministerie projecten bij gebrek aan geld op de lange baan schuift. Peijs geeft voorrang aan het wegwerken van achterstallig onderhoud.
Als voorbeeld van projecten waarbij bedrijven het voortouw zouden kunnen nemen, noemde Peijs de A4 Midden–Delfland, maar ook een dubbeldekssnelweg op de A27 tussen Utrecht en Breda. Dat laatste wordt serieus onderzocht. Het zou de eerste dubbeldeksweg in Nederland kunnen worden.
Volgens CDA–Tweede–Kamerlid Van Haersma Buma is echter de overheid bang greep te verliezen als banken, verzekeraars en pensioenfondsen meebetalen. In de ogen van Peijs wordt zo’n pps–constructie pas aantrekkelijk voor de overheid als partijen ook tegen een scherpe prijs bereid zijn aan de aanleg en exploitatie verbonden risico’s te dragen. „Een flutantwoord", reageerde VVD’er Hofstra.
Peijs ziet geen heil in pps als middel om de bouw van de spoortunnel in hartje Delft, mede om een oud tweesporig viaduct te vervangen, naar voren te halen. De aanleg, die in 2006 zou beginnen, is uitgesteld. Volgens de minister zijn extra spoorvoorzieningen nog lang niet nodig in Delft. Daarnaast zitten volgens haar veel andere gemeenten „in hetzelfde schuitje". Delft voert geluidsoverlast voor omwonenden en de noodzaak tot „hoogwaardige stedelijke ontwikkeling" aan als argument waarom de tunnel er moet komen.
De minister rekende voor dat de 180 miljoen euro aan al toegezegde privé– en gemeentelijke gelden „lang niet alle kosten zal dekken". Die lopen op tot 596 miljoen euro, „een enorm bedrag voor een tunnel die niet echt nodig is".
Een meerderheid in de Kamer drong er in een motie erbij de minister op aan toch de mogelijkheden van een financieel partnerschap van het bedrijfslevente bekijken. De volksvertegenwoordigers willen nog dit jaar uitsluitsel.
Een meerderheid van CDA, VVD en LPF vraagt om zoveel mogelijk snelwegen een maximumsnelheid van 120 kilometer per uur. De minister wilde daarvan onlangs niet horen. De drie partijen willen voor 1 juli 2004 een geheel nieuwe indeling van snelwegen naar snelheidslimiet.