Dat blijkt uit de tussenrapportage die de Samenwerkende Hulporganisaties dinsdag publiceren. Voor 30 september zou al het geld besteed moeten zijn. De actie bracht in totaal 4,9 miljoen euro op en kostte 184.000 euro, 3 procent van de opbrengst. „De kosten konden zo laag blijven, omdat bedrijven en media gratis diensten aanboden”, aldus de SHO. De aangesloten hulporganisaties stelden ook eigen medewerkers ter beschikking aan het actieteam om zo op de personeelskosten te besparen.

Sinds het uitbreken van de oorlog 2 jaar geleden is een op de drie mensen dagelijks afhankelijk van hulp, onder wie 3 miljoen kinderen. De slachtoffers die de SHO willen helpen, zijn soms moeilijk bereikbaar omdat ze in ingesloten gebied, tussen de strijdende partijen zitten. „Toch lukt het om via partners of zusterorganisaties in onveilige gebieden hulp te verlenen”, staat in de rapportage.

„Het verlenen van noodhulp in een conflictsituatie blijft desalniettemin erg lastig, omdat hulp inzet kan worden van de strijd met als doel politiek of militair gewin te behalen. De SHO-deelnemers zijn zich hiervan uiterst bewust. De SHO-deelnemers hebben een onpartijdige en neutrale positie en communiceren dit ook als zodanig aan alle betrokkenen.”

De tussenrapportage van de Samenwerkende Hulporganisaties is voor actievoorzitter Jan Bouke Wijbrandi een antwoord aan cynici die denken dat hulp aan slachtoffers in dit vreselijke conflict geen zin zou hebben. „We doen wat we kunnen, dankzij de betrokkenheid en financiële steun van mensen in Nederland”, zegt hij.