Economie

Schatkistbankieren is wel logisch, maar niet consequent

Stel u eens voor. U spaarde een aardig kapitaaltje bijeen en u heeft dit, vanwege een aantrekkelijke rente, niet gestald bij uw Hollandse huisbank, maar bij het Belgische Argenta of misschien wel de Turkse Anadolubank. Maar plots krijgt u een brief dat van staatswege besloten is dat u voortaan verplicht uw geld bij uw huisbank moet brengen. Tegen een lagere rente.

Marcel ten Broeke
15 July 2013 13:11Gewijzigd op 15 November 2020 04:44
beeld ANP
beeld ANP

Zoals u zich dan voelt, moeten ook alle 408 gemeenten, 12 provincies en 26 waterschappen zich voelen, nu de Tweede Kamer vorige week met een ruime meerderheid het ”verplicht schatkistbankieren” omarmde.

Als de wet binnenkort ook geaccordeerd wordt in de Senaat, zijn de decentrale overheden straks verplicht het publieke geld dat ze niet direct gebruiken, te stallen in de schatkist van het Rijk. Welis-
waar vergoedt minister Dijsselbloem van Financiën hierover een rente, maar die is erg laag. De hoogte is gelijk aan de rente die de staat zelf betaalt voor leningen op de kapitaalmarkt. En dat is, nu centrale banken de geldsluis vol open hebben staan, niet veel.

Een gemeente die haar overtollige liquiditeiten straks in bewaring geeft in ’s Rijks schatkist, ontvangt na twaalf maanden een somber makende 0,07 procent aan rente. Dat is andere koek dan de 5,25 procent die Noord-Holland in 2008 dacht te krijgen van de IJslandse bank Landsbanki voor de 78 miljoen euro die de provincie er stalde.

Maar hoge rendementen en hoge risico’s gingen ook dit keer samen. Landsbanki viel om en het provinciegeld was foetsie, net als de rest van de in totaal 225,8 miljoen die lokale overheden bij die bank hadden staan.

Aan dit risicovol ‘bankiertje spe-
len’ door financieel onervaren ambtenaren moet het verplicht schatkistbankieren voorgoed een einde maken. Maar er is nóg een belangrijke reden waarom het kabinet de nieuwe wet graag de eindstreep ziet halen. Iedere euro die decentrale overheden straks verplicht op de rekening van het Rijk zetten, leidt –hoewel het geld ter beschikking blijft staan van de lagere overheden– direct tot een euro minder staatsschuld. Volgens optimistische berekeningen van het kabinet zou de circa 20 miljard aan overtollige liquiditeiten die is opgepot bij gemeenten, provincies en waterschappen de EMU-schuld zelfs met 3 procentpunt doen dalen. Zo maakt Nederland zich weer wat mooier voor Brussel.

Minder risico én een lagere staatsschuld; het pleidooi voor schatkistbankieren is zeker niet onlogisch. Toch is de lijn die het kabinet, met steun van onder meer D66, ChristenUnie en GroenLinks, kiest niet erg consequent. Allereerst niet omdat wie vindt dat, zoals D66-Kamerlid Koolmees het vorige week stelde, „publiek geld niet bedoeld is om risicovol mee te beleggen” én meent dat schatkistbankieren een beter beeld geeft van de schuldpositie van het Rijk, om precies diezelfde redenen de recent hier beschreven latente belastingclaim van ruim 300 miljard van de staat op de pensioenfondsen zou kunnen opeisen. Vergeleken met de hap die dit weg zou nemen uit de staatsschuld, is de 3 procentpunt van het schatkistbankieren peanuts.

Een tweede inconsequentie is van meer principiële aard. Het schatkistbankieren is in wezen een breuk met de lijn om steeds meer vertrouwen te stellen in de lokale democratie. Ook dit kabinet geeft gemeenten meer taken en verantwoordelijkheden. Zo kwamen recent de koopzondagen al volledig bij gemeenten te liggen en staan er plannen in de steigers om ze –gekoppeld aan een forse bezuiniging– ook verantwoordelijk te maken voor de langdurige zorg, de jeugdzorg en de regelingen rond werk en inkomen.

Het is bijzonder om te consta-
teren dat er blijkbaar wél voldoende vertrouwen heerst in decentrale overheden om ze dergelijke zware en gecompliceerde taken uit te laten voeren, maar tegelijkertijd niet het vertrouwen bestaat dat ze hun overtollige financiële middelen afdoende kunnen beheren. Verplicht schatkistbankieren lijkt in dat licht een motie van wantrouwen aan de vooravond van een grootscheepse decentralisatieronde.

Het aloude ”decentraal wat kan, centraal wat moet”, biedt geen afdoende verklaring voor bovenstaande spagaat. Wat wel of niet publieke taken zijn, wordt steeds meer diffuus en lijkt vooral af te hangen van het beoogde effect op de overheidsportemonnee.

Meer over
Groot Geld

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer