Slotvrouw Kasteel Ophemert drinkt niet de hele dag thee
OPHEMERT. „Dit was geen vechtkasteel, zoals Loevestein. In al die eeuwen is het maar één keer beschadigd, in de Franse tijd. Dit was een woonkasteel met veel licht, mooie meubels, schilderijen en een bibliotheek.”
Slotvrouw Alexandra van Dedem leidde donderdag de 27 leerlingen van groep 6 en 7 van de plaatselijke basisschool Prins Willem-Alexander rond op haar Kasteel Ophemert.
Sinds de familie Van Dedem op het kasteel in de Gelderse gemeente Neerijnen de scepter zwaait, waait er een frisse wind op het landgoed. „Het kasteel is weer toegankelijk. Ik ben hier de afgelopen twee jaar vaker geweest dan in de 35 jaar daarvoor”, vertelt leerkracht Ben Groven. „De kinderen vinden het prachtig dat ze hier zo gastvrij worden ontvangen.”
Het echtpaar Van Dedem kiest bewust voor die openheid. „We willen graag onderdeel van het dorp zijn. Op zondagen worden hier in de kasteeltuin soms kerkdiensten gehouden, de Oranjevereniging is welkom en ’s winters organiseren we een schaatsfestijn.”
Educatieproject
Van Dedem was er als de kippen bij om zich aan te melden voor het educatieproject ”Van luchtkasteel tot dassenburcht”. Daarbij stellen eigenaren van landgoederen en buitenplaatsen hun bezit open voor de schooljeugd. „Wij doen het nu voor het tweede jaar. Vorig jaar hebben we aandacht besteed aan de natuur op het landgoed; dit jaar staan geschiedenis en cultuur centraal. We zijn volop bezig het project te ontwikkelen; volgend jaar kiezen we weer een andere invalshoek”, vertellen Van Dedem en Groven enthousiast.
De 160 kinderen van de Prins Willem-Alexander zijn twee weken bezig geweest met het project; daarnaast brengen alle groepen een bezoek aan het kasteel, dat in 1265 werd gebouwd.
De visite begint met een speurtocht over het landgoed van 5 hectare. Na een halfuurtje hebben de eerste leerlingen alle antwoorden al bij elkaar. „Gave opdrachten”, vertellen Max en Fabio. „We moesten meten hoe diep de slotgracht was en kijken welke temperatuur het water had: 15 graden. En we moesten de luiken tellen. Makkie: dat waren er 41.” Een andere groep heeft gelijk wat afval meegenomen en kiepert dat neer op het bordes voor het koetshuis. „Scheelt de tuinman weer werk.”
Kostbaar
Even later begint de rondleiding door het kasteel. Van Dedem vertelt over de roemruchte familie Mackay, die ooit het kasteel bewoonde. „Ze deden veel voor de kerk en de armen. Ze zorgden goed voor hun pachters en richtten in Ophemert een school en een zondagsschool op.”
In de bibliotheek krijgen de leerlingen uitleg over de eeuwenoude boeken die achter slot en grendel staan. „Nee, die lezen we niet. Daar zijn ze te kostbaar voor. Je mag ze alleen met handschoenen aan beetpakken. We hebben ze in bruikleen van de familie Mackay; net als de schilderijen.” Een van de jongens ziet er wel handel in. „Hoeveel leveren ze op als je ze verkoopt?” Van Dedem aarzelt. „Nou, ze zijn van onschatbare waarde. Maar zulke boeken verkoop je gewoon niet. Het is familiebezit.”
De Ophemertse schooljeugd heeft volop belangstelling voor de schilderijen. „Dat is vast een rijke stinkerd”, wijst een van de leerlingen op een trotse kasteeleigenaar die fier voor zich uitkijkt. „Hij was wel rijk”, legt de huidige kasteelvrouwe uit, „maar die dure mantels gingen over van vader op zoon. Die heeft hij niet zelf gekocht.”
Thee
In de salon krijgen de leerlingen een lesje bedrijfskunde. De slotvrouw vertelt dat het prachtig en spannend is om op een kasteel te wonen, maar dat het onderhoud van de gebouwen en het landgoed wel veel tijd en geld vergt. „Mensen kunnen hier trouwen, er worden vergaderingen en seminars gehouden en we hebben een bed & breakfast. We zijn er achttien uur per dag mee bezig. Denk maar niet dat ik de hele dag als een jonkvrouw met mijn zonnehoed op in de tuin thee zit te drinken.”