Bos: Grondwet moet rol spelen in debat
De Grondwet stelt niets voor. Ze speelt geen centrale rol in kamerdebatten, op scholen en in de publieke opinie en dient slechts om discussies, zoals die over godsdienstvrijheid, dood te slaan en vooral niet te voeren. Dat moet snel veranderen.
Dat zei PvdA-leider Bos zaterdag tijdens zijn Wittenberglezing in de Lutherse Kerk in Monnickendam.
Toen Fortuyn in een interview met de Volkskrant artikel 1 van de Grondwet ter discussie stelde, was er niet één politicus die het debat aanging over de Grondwet, aldus Bos. Dat komt volgens hem omdat we niet gewend zijn over de Grondwet te debatteren. Hetzelfde gebeurt bij het debat over de gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder onderwijs. „Elke keer als iemand daar iets over zegt, wordt de discussie met een beroep op artikel 23 van de Grondwet doodgeslagen.”
Dat moet anders, vindt Bos. Omdat de Grondwet „beter verdient”, zou ze „voortdurend onderwerp van fel debat moeten zijn en richtsnoer in morele dilemma’s.”
Dat dit niet gebeurt, komt volgens Bos in de eerste plaats door de onleesbaarheid van de Grondwet. Verder is de huidige manier om een Grondwet te wijzigen nodeloos ingewikkeld. Omdat die wet bij verkiezingen „nooit een thema” is, pleit Bos ervoor om het volk voortaan per referendum te raadplegen over wijzigingen.
Veel belangrijker is echter het ontbreken van een toetsingsverbod. Rechters mogen geen wetten toetsen aan de Grondwet. Een voorstel van voormalig PvdA-minister De Vries om dat verbod te schrappen, haalde het niet in de Kamer. Ook de PvdA was tegen, maar dat is volgens Bos „vanaf nu anders.” De maatschappij is veranderd door de informatierevolutie en de komst van de multiculturele samenleving. Daaruit voortvloeiende botsingen van grondrechten zijn „aan de orde van de dag” en kunnen snel in de rechtszaal worden afgewogen, „zonder dat de logge wetgever het debat domineert, dicteert en stagneert.” En zo kan, volgens Bos, „de Grondwet veranderen van symboolwetgeving tot een dynamisch document van alle Nederlanders.”