Tielse grond geeft geheimen Bataven prijs
Ooit gedacht dat de Batavieren een welopgevoed volkje waren? Opgravingen in Tiel tonen dat dat maar ten dele waar is. Onderzoekers van de Vrije Universiteit (VU) troffen er in de afgelopen weken resten aan van een bizar grafritueel, de zogenaamde excarnatie. Daarin werden doden op een stellage gelegd om te vergaan. Wat overbleef, werd later verbrand. „Daarvan hebben we enorm veel resten aangetroffen.”
Voorzichtig schuift de spade van één van de onderzoekers door de klei. Eronder bevindt zich een zandlaag. Het ene deel is grijs, het andere geel. „Hier moet iets gestaan hebben, waarschijnlijk een muur van een huis.”
Op de plek waar het nieuwste gedeelte van de Tielse wijk Passewaaij moet verrijzen is het nu nog kaal. Akkers en grasland zijn afgegraven om sporen uit het verleden bloot te leggen. Want in het rivierengebied woonden ruim 2000 jaar geleden al mensen, zegt drs. Erik Verhelst, projectleider namens de VU. Op dat moment waren de Waal en de Linge nog wijdvertakt. Ook in het huidige Passewaaij liepen nog aftakkingen van de rivieren.
Aan één van die watergangen moeten nederzettingen zijn geweest met enkele tientallen inwoners. Op relatief korte afstand van elkaar woonden die op de zandruggen die in het gebied voorkomen. Elf jaar geleden werd uit een eerste verkennend onderzoek al duidelijk dat de bodem van het toenmalige boerenland geheimen verborg.
Toch duurde het nog tot dit jaar voordat duidelijk werd wat dat geheim precies was. Inmiddels is duidelijk dat er in Passewaaij een agrarische gemeenschap leefde die onder meer de beschikking had over koeien, paarden en honden. Daarop wijzen resten van deze dieren die in de grond werden aangetroffen.
Ook over het karakter van de nederzettingen werd steeds meer duidelijk. Zo waren er op enig moment drie kernen op korte afstand van elkaar. Verhelst: „Elk bestonden ze uit langwerpige boerderijen, soms met een lengte van wel 35 meter. De oostelijke helft was de stal voor de dieren, in de westelijke helft werd gewoond.”
De bouwwerken waren opgetrokken uit hout en leem, het dak bestond uit riet. Rondom de boerderijen waren greppels gegraven voor de aan- en afvoer van water. Gelukkig voor de archeologen werd er echter ook veel afval in de watergangen gegooid. De resten daarvan herbergen een schat aan informatie.
Om aan te tonen waar de bouwsels precies stonden, hebben de onderzoekers linten uitgespannen over de grond. De grootste hoeve is uitgezet met oranje lint en moet in de vroeg-Romeinse tijd bestaan hebben. Dat is een periode van zo’n vijftig jaar, die begint rond 25 voor Christus.
Op dezelfde plek zijn zo’n 150 jaar later kleinere hoeves gebouwd. Ze zijn met blauw lint uitgezet. De bewoners van die tijd, de Bataven, hadden waarschijnlijk een grafritueel dat in die periode ook wel bij andere volkeren voorkwam. De doden werden op een soort platform gelegd. Daar werd het lichaam eerst een tijd blootgesteld aan de elementen voordat het uiteindelijk werd gecremeerd. Daarop wijst onder meer de vondst van een vrijwel onbeschadigde wervelkolom.
In een expositie die vandaag te zien is over het onderwerp worden niet alleen de wervelkolom, maar nog veel meer bodemvondsten getoond. Zoals een groot aantal zilveren munten dat werd aangetroffen vlak bij de resten van een boerderij. Ze komen uit de Romeinse tijd en tonen onder meer de keizer Augustus. Bij een andere opgraving werd ook een herdenkingsmunt gevonden uit 346 tot 350 na Christus, die geslagen is vanwege het 1100-jarig bestaan van Rome.
Hoewel de opgravingen nog niet zijn afgerond, begint de tijd langzamerhand te dringen. De nieuwbouwwijk Passewaaij is al tot vlakbij opgerukt. Projectontwikkelaars staan te popelen om luxe woningen te bouwen in het gebied. En hoewel de huizen illustere namen krijgen als Villa Norba, Villa Roma en Villa Aquinum, betekent de bouw ervan dat het niet lang meer duurt voordat heipalen zich dwars door de resten van de Romeinse boerderijen boren. Waar zich nu nog de resten van een Romeinse grafheuvel bevinden, staat straks de afwasmachine te spoelen of spelen kinderen in de zandbak.
Toch is er ook in het recente verleden al het nodige beschadigd. Zo staat de voormalige boerderij waar vanuit de archeologen werken, middenin een grafveld van één van de nederzettingen. Het is de bedoeling dat het complex wordt gesloopt, waarna er wellicht nog bodemonderzoek plaatsheeft. De tijd dringt echter. De eerste graafmachines rijden al brommend rond in het gebied. Verhelst: „We werken de komende tijd hard door, we willen ons karwei afmaken.”