Jubilerend Baggermuseum slaat nieuwe wegen in
SLIEDRECHT. Het Nationaal Baggermuseum in Sliedrecht bestaat veertig jaar. Als cadeautje voor de inwoners van het baggerdorp houdt het zaterdag open dag. Museumbezoekers kunnen voortaan rondleidingen krijgen bij buurman IHC Merwede. „Een absolute meerwaarde voor het museum.”
In 1961 wordt in Sliedrecht een museum gesticht over de geschiedenis van het baggeren. Het Nationaal Baggermuseum wordt in 1973 zelfstandig.
Enkele jaren later neemt het museum zijn intrek in de monumentale villa van de familie Volker. „Het huis werd in 1885 gebouwd door Leendert Volker”, vertelt pr-medewerker en bestuurslid Remco van de Ven. „Tot 1974 werd het bewoond door zijn dochter, ”juffrouw” Toosje Volker. Die is hier tot haar laatste snik gebleven. Toen zij overleed, besloten de erfgenamen dat het museum hier gratis mocht intrekken, mits wij het pand netjes zouden onderhouden.”
Van de Ven toont de deftige kamer vol schilderijen van vermaarde baggeraars. „De bestuurskamer van het bedrijf. Hier hielden ze hun vergaderingen en werden projecten voorbereid. Kijk: de brandkast met goudstaven.”
Het museum ontvangt jaarlijks zo’n 8000 toeschouwers. Zo’n zestig vrijwilligers –„echte liefhebbers uit Sliedrecht en omgeving”– houden de collectie in stand en verzorgen de rondleidingen. „We krijgen veel groepen en scholen. Dinsdag waren er nog 28 leerlingen van de Johannes Calvijnschool. Dan laten we die gasten modder scheppen met een baggerbeugel of demonstreren een snijkopzuiger.”
Er komen veel mensen uit de regio, aldus de gids. „Het baggeren zit nu eenmaal in ons bloed. Sliedrecht is de bakermat van de baggerindustrie. Eigenlijk zou elke inwoner eens per jaar op bezoek moeten komen om te zien wat we nu weer voor nieuws hebben. Veel van wat hier staat, is uniek.”
Zo’n bezoek is zaterdag mogelijk. Belangstellenden kunnen van 11.00 tot 17.00 uur gratis een kijkje komen nemen. De permanente expositie toont het met handkracht baggeren met de baggerbeugel tot de moderne sleephopperzuiger en de zelfvarende snijkopzuiger. De wisselexpositie ”Leven aan boord” geeft een beeld van het bestaan op de schepen.
Daarnaast worden er diverse films getoond, onder meer van de aanleg van het Panamakanaal. In de waterbassins buiten worden varende scheepsmodellen gedemonstreerd. „En bij de koffie presenteren we natuurlijk ons speciale baggermolenkoekje.”
Het pronkstuk is toch de Friesland uit 1936, de enige nog werkende stoombaggermolen van Nederland. „Deze grand old lady wordt nu al op temperatuur gebracht voor zaterdag. Het schurende, krakende geluid van de emmerkettingen horen we hier in Sliedrecht liever dan welke symfonie ook.”
Het veertigjarig jubileum is een goed moment om een nieuwe activiteit aan te kondigen. Voortaan biedt het museum zijn bezoekers –die vanwege de veiligheid ouder dan 12 jaar moeten zijn– speciale arrangementen aan.
Daarbij wordt ook een rondleiding gegeven bij de in bagger- en mijnbouw gespecialiseerde scheepsbouwer IHC Merwede. Zo snijdt het mes aan twee kan- ten: museum en hedendaagse industrie hopen elkaar te versterken.
„Het is lastig om jongeren te vinden die in de scheepsbouw aan de slag willen”, vertelt Jeroen Kortenoeve, productiemanager bij IHC. „Blijkbaar vinden zij de bedrijfstak niet zo charmant, zijn ze bang om vieze handen te krijgen. Wij willen via de rondleidingen laten zien hoe boeiend deze kant van de techniek is.”
Voorlopig zijn de bezoeken aan de fabriekshallen eens in de twee weken mogelijk. Bij voldoende belangstelling kan de frequentie worden uitgebreid. Scholen in de regio Drechtsteden worden voor de bezoeken benaderd, maar ook andere belangstellenden zijn welkom.
Van der Ven is enthousiast over het initiatief: „Bezoekers zien in de fabriek de hedendaagse techniek en alle moderne zuigers. Onderweg komen ze langs de Friesland en in het museum kunnen ze een baggerbeugel zien. Een prachtige combinatie van verleden en heden. Mooier kunnen we het niet wensen.”