Wissel moet om in milieubeleid
DEN HAAG. De overheid kan het geld voor de milieudoelen van 2020 beter gebruiken voor onderzoek naar innovatieve vormen van duurzame energieopwekking voor de langere termijn.
Dat schrijft het Planbureau voor de Leefomgeving in het rapport ”Wissels omzetten”, dat maandag in Den Haag is gepresenteerd.
Volgens het planbureau is de overheid op dit moment te veel gericht op de korte termijn: het bereiken van 20 procent broeikasgasreductie in 2020 en 16 procent hernieuwbare energie in datzelfde jaar. Investeren in de gemaakte langetermijnafspraken, namelijk de broeikasgasreductie met 80 procent in 2050, zou meer voor de hand liggen. Het doel om in 2020 16 procent van het Nederlandse energiegebruik duurzaam op te wekken is bovendien „onhaalbaar”, aldus directeur Hajer van het planbureau maandag in Het Financieele Dagblad.
Het rapport geeft een kritische analyse van het huidige milieubeleid en reikt bouwstenen aan voor een nieuw, toekomstbestendig beleid. Overheden zullen in samenspraak met bedrijven wissels moeten omzetten en hun aanpak moeten vernieuwen voor een structurele aanpak van de milieuproblemen in deze eeuw, aldus het rapport. De overheid zal meer haar publieke verantwoordelijkheid moeten nemen, bijvoorbeeld door voor de samenleving inzichtelijk te maken wat de gevolgen kunnen zijn van een wereldwijde temperatuurstijging van 4 of mogelijk zelfs 6 graden.
Het planbureau reikt tien bouwstenen aan voor een mogelijk nieuw milieubeleid. De eerste is het bevorderen van schone productie. Dat kan door een belasting op schadelijk gedrag direct te besteden aan innovatie. Er is al het een en ander bereikt, maar het kan veel beter. Zo is de huidige heffing van 3 euro per ton kooldioxide te laag om een bijdrage te leveren aan CO2-reducerende innovaties.
Behalve het accent te verleggen van de korte naar de lange termijn moet de overheid meer samenwerking zoeken met burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven, adviseert het planbureau. Ministeries moeten onderling beter samenwerken. Ook de internationale samenwerking moet worden geïntensiveerd.
Om innovaties en investeringen in milieusparende technologieën in Nederland beter van de grond te krijgen, is een fonds nodig voor financiering van deze innovaties. Dat geld zou uit de aardgasbaten moeten komen.
Verder moet Nederland zich nadrukkelijker richten op beperking van natuurlijke hulpbronnen zoals grondstoffen, fossiele energie, vis en water.
Ook moet ons land zich niet zozeer richten op de naleving van Europese milieuregels, maar eigen normen stellen. Er liggen nog de nodige opgaven op het gebied van geluid, fijnstof, energiebesparing in de gebouwde omgeving en natuurbeleid.
Tot slot adviseert het planbureau bedrijven verantwoordelijk en aansprakelijk te maken voor de milieueffecten van hun werkzaamheden, bedrijven te verplichten hun gebruik van natuurlijke hulpbronnen te registreren en steviger in te zetten op handhaving en toezicht.