De jihadstrijders zijn onder ons
Wie dacht dat Syrië ver weg is en de oorlog daar keurig binnen de landsgrenzen blijft, vergist zich. Sinds jihadstrijders uit het Westen deelnemen aan de gevechten, is de kans op aanslagen in Europa sterk toegenomen. Wie weet wat we moeten doen?
Het is waar: de aanpak van het Westen om de eigen veiligheid te waarborgen, was op z’n minst dubieus. Maar het werkte redelijk. Hoe houd je jihadisten van je lijf en zorg je ervoor dat ze zelfs in het Midden-Oosten geen rust hebben? Door goede relaties te creëren met de dictators in de Arabische wereld. Je kon altijd vertrouwen op hun effectieve gewelddadige aanpak, waardoor extremistische groepen keihard werden aangepakt. Dat daar ook weleens een onschuldige tussen zat, en dat martelpraktijken in die landen aan de orde van de dag waren – daar kon je beter je hoofd even voor wegdraaien. Je kunt niet overal verantwoordelijk voor zijn.
Maar die aanpak werkt niet meer. De Arabische bevolking rekende, gevoed door armoede en onderdrukking, zelf af met haar dictators. Weg Ben Ali, weg Mubarak, weg Gaddafi. De enige van de oude kliek die nog overeind is, is Bashar al-Assad in Syrië. Voor zolang dat nog duurt.
En intussen rijst het aantal jihadisten, in het Midden-Oosten én in Europa, de pan uit. Juist het jarenlange wegkijken van Europa heeft daaraan bijgedragen, zegt de Tunesische islamdeskundige Tarek Kahlaoui. „De oorsprong van het salafistisch jihadisme ligt in de door Europa gesteunde autocratische Arabische systemen. De staat monopoliseerde de vrije meningsuiting en faalde in sociaaleconomisch opzicht. De bewegingen van islamisten konden daardoor groeien.”
Wapens
Wat moet Europa nu? In Libië waren de Europese leiders nog optimistisch over wat de revolutie daar zou brengen. Ze hielpen de rebellen graag om Gaddafi uit de weg te ruimen. In Mali deden ze exact het omgekeerde: de Fransen helpen juist het zittende regime om de rebellen te verslaan.
In het geval van Syrië weten ze het helemaal niet meer. Na veel plussen en minnen besloten ze deze week dat de rebellen tóch maar Europese wapens moeten kunnen krijgen, hoewel er geen enkele garantie bestaat dat die niet bij jihadisten terechtkomen.
Uit die wonderlijke strategie –of beter: het ontbreken van een strategie– blijkt hoezeer Europa zich in het nauw voelt zitten. De strijd in het Midden-Oosten is, als het dat al ooit geweest is, allang geen geïsoleerd conflict meer waar Europa niets mee te maken heeft. De laatste maanden is dat duidelijker geworden dan ooit. Uit Europa zijn honderden strijders vertrokken naar Syrië om mee te helpen in de jihad tegen de moordpartijen van Assad. Graag zetten de jihadstrijders er andere moordpartijen tegenover, desnoods voor de prijs van hun eigen leven.
Dode militair
Intussen kijken de Europese leiders steeds paniekeriger om zich heen. De jihadisten lijken overal te zijn. Een dode militair in Londen, een gewonde in Parijs. Straks is Amsterdam aan de beurt, en Brussel. Want zo moeilijk is het nu ook weer niet om iemand te vermoorden. Wie de wil en de kracht ervoor heeft, kan genoegen nemen met een kapmes.
Dit soort aanslagen zal vaker voorkomen in Europa, voorspelt Atmane Tazaghart, een Algerijnse waarnemer van internationaal terrorisme. „Deze mannen opereren in een los verband, waardoor het veel moeilijker is om ze in de hand te houden. Hun generatie wordt gevoed door internet, met een sterke bewondering voor de gewelddadige cultuur van al-Qaida. Ze ontwikkelen zich tot een soort emirs van het geweld.”
Ook andere experts verwachten in Europa meer aanslagen à la de onthoofde militair in Londen. „Dat is de lijn van de toekomst”, zegt de Franse terrorismedeskundige Jean-François Daguzan. „Zeer rudimentaire middelen, zoals eenvoudige bommen, volstaan om chaos te creëren.”
Toch is Europa niet het ware strijdtoneel, waarschuwt Daguzan terecht. „Al-Qaida doodt vooral moslims. De strijd speelt zich niet tussen Oost en West af. Men maakt zich vooral druk om de moslimwereld. Het is een interne strijd waar soms ook anderen het slachtoffer van worden.”
Impact
Laat dus helder zijn: de échte problemen met jihadstrijders spelen zich niet in Europa af, maar in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Europese jihadi’s gaan naar die landen om daar iets te kunnen betekenen, niet om in Nederland of Engeland te vechten.
Maar in het georganiseerde West-Europa heeft een aanslag wél veel meer impact dan in het Midden-Oosten. Even wat feiten op een rij. Vijftien mensen stierven vorig jaar in Europa als gevolg van jihadistisch geweld, blijkt uit een rapport van Europol. Zeven terroristische aanvallen werden er gepleegd op het grondgebied van de EU (vier in Frankrijk, twee in België en één in Bulgarije), en nul in het jaar daarvoor.
Het aantal opgepakte verdachten stijgt navenant. In 2011 waren dat 122 mensen, vorig jaar al 159.
Intussen wordt de gemiddelde leeftijd van de verdachten steeds jonger. In 2010 was dat 32, vorig jaar 30 en nu 25.
Dat de problemen die zij opleveren op korte termijn vanzelf weer verdwijnen, lijkt een illusie. „In geen enkel scenario is het probleem van de buitenlandse strijders opgelost”, zegt directeur Peter Knoope van het International Centre for Counter Terrorism in Den Haag. „Of de strijd in Syrië nu verslechtert, of Assad wint of de opstandelingen, of Europa zich ermee bemoeit of niet; het pessimistische is dat het gevaar van deze mensen aanwezig blijft voor ons.”
Wat moet er gebeuren?
Op een conferentie deze week in Amsterdam kwamen deskundigen uit Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika bij elkaar om te praten over oplossingen voor het probleem van jihadstrijders. Vrijwel iedere spreker benadrukte dat het probleem „internationaal aangepakt” moet worden en dat het antwoord op de jihadstrijders „inclusief van aard” moet zijn. Een paar opties die verder gaan dan deze open deuren:
Uitleggen. Daarvoor pleit Abdellah Boussouf, secretaris-generaal van de Raad van de Marokkaanse Gemeenschap in het Buitenland. „We moeten steeds opnieuw uitleggen dat de strijd in Syrië een moslim in Nederland of Frankrijk niet aangaat.”
In de gaten houden. De allerhoogste prioriteit voor Europese landen is goed monitoren om wie het gaat, vindt Peter Knoope van het International Centre for Counter Terrorism in Den Haag. „Op nummer één staat dat we moeten weten wie er naar het buitenland vertrekt. Als je dat niet weet, kun je weinig beginnen.”
Geweld gebruiken. Een andere oplossing dan de harde is er niet, zegt Zeïni Moulaye, oud-minister van Buitenlandse Zaken in Mali. „Deze groeperingen zullen met geweld aangepakt moeten worden, op dezelfde wijze als ze nu zelf geweld gebruiken.”