Oud-bewoners internaat Driestar duwen orgel van vier hoog naar beneden (video)
GOUDA - Orgeltoetsen vliegen in het rond. Oud-internaatbewoners van De Driestar in Gouda duwen onder luid gejuich een afgedankt harmonium van vier hoog naar beneden. Met een harde klap valt het instrument in duizend stukken.
Zaterdag 1 juni. Driestar Educatief organiseert een reünie voor oud-bewoners van het pakweg vijftig jaar oude internaat. De huidige, verpauperde studentenhuisvesting maakt dit najaar plaats voor nieuwbouw. Ruim 750 mensen bezoeken de reünie.
Baldadige bewoners –toekomstige leerkrachten in het basisonderwijs– blijken de afgelopen decennia meerdere harmoniums uit het raam naar beneden te hebben geknikkerd. „Een oud orgel afvoeren was makkelijker via het raam dan via de trap”, vermoedt Kees Codée van Driestar Educatief, een van de motoren achter de reünie. „Fantastische actie, toch?” Sommige toeschouwers kijken wat zuur. Jammer van zo’n instrument.
Oud-internaatbewoner Piet van der Waal (student van 1967-1972) was een van de daders van de orgelduwactie. „We waren het orgel zat. We hebben het ding uit de huiskamer gesleept, een tuimelraam geopend en het orgel vanaf de vijfde naar beneden geduwd.” Hij geniet zichtbaar bij de herinnering. „Het orgel zakte een halve meter in het veen.” Jaargenoot Maarten Vos (1967-1972): „De toetsen spatten over straat.”
Herman Harbers (1964-1969) was betrokken bij een andere harmoniumdumpactie. „Eerst werd Psalm 42 gespeeld op het balkon, vervolgens kreeg het orgel een duw.” De stukken eikenhout van het orgel bracht hij naar zijn leraar handvaardigheid. „Een mooi stukje hout, mannen”, zei die. „Daar maken we wat van.” Het orgel heeft daarmee toch nog een goeie bestemming gekregen, ondanks z’n grote val.”
Met enige regelmaat is er een orgel naar buiten gewerkt, vertelt beheerder Henry Slinger. „Als je in de groenstrook voor het internaat gaat graven, zou het zo maar kunnen zijn dat je een aantal harmoniums tegenkomt.”
De meningen verschillen over de strafmaatregelen die De Driestar de vandalen oplegde. „De daders hebben destijds een reprimande en een stevige brief gehad”, weet Codée. „En ze moesten voor het bestuur verschijnen. Dat waren geen prettige gesprekken.” Van der Waal en Vos weten van niks. „Wij hebben nooit wat gehoord.”
De bewoners deden niet alleen baldadige dingen met orgels, zegt Van der Waal geruststellend. „We hebben ook een keer een orgel in de lift gezet en al spelend van de eerste naar de zesde verdieping gestuurd. En terug.”
De eerste paal van het internaat van De Driestar wordt geslagen op 15 maart 1963. Onder de flat –7 etages, 107 kamers– zitten 236 heipalen, terwijl er 30.807,69 kilo betonstaal is verwerkt. Het bouwwerk kost 675.000 gulden. De opening vindt plaats op 5 januari 1965.
Elke kamer van 12 vierkante meter herbergt drie, vier leerlingen, twee stapelbedden en twee kasten. De onverwoestbare bedden zijn vijftig jaar hetzelfde gebleven. „Mijn vinger werd geplet door het opklapbed”, vertelt Maria Korpershoek-Haazebroek (1991-1995). „Ik moest me in het ziekenhuis laten behandelen.”
Tijdens de reünie komen vele verhalen over het enerverende leven in het internaat naar boven. De lift bijvoorbeeld is legendarisch. In de beginjaren mochten alleen de etageleiders er gebruik van maken. Een krappe etenslift vanuit de keuken was alleen bestemd voor borden. Maar met enig duw- en trekwerk kon er ook een student in.
Driestar Educatief presenteert tijdens de reünie een tachtig pagina’s dikke glossy, ”Zeven hoog”, waarin oud-leerlingen terugblikken. Oud-bewoner Riekelt Pasterkamp (1980-1983) overhandigt negen keer een eerste exemplaar aan een oud-student in een van de negen opgedeelde jaargroepen van oud-studenten.
In vijf decennia tijd hebben zo’n 500 leerlingen onderdak gevonden in het internaat. Aanvankelijk uitsluitend jongens, in de loop der jaren slaat het beeld om naar vrijwel uitsluitend meisjes. Ook tijdens de reünie is dat duidelijk zichtbaar. De eerste jaargroep telt alleen oudere, grijzende heren, in de loop van de dag verschijnen er steeds meer jongere dames.
Dr. Wim Fieret (1965-1971) moest destijds uit Zeeuws-Vlaanderen –„bijna in België”– 3,5 tot 4 uur reizen met bus, pont en trein om Gouda te bereiken. „Een complete zendingsreis”, verzucht Fieret. „Ik was een soort immigrant.”
Fieret bewaart goede herinnering aan Gouda. „De mooiste is dat ik hier mijn vrouw leerde kennen.” Om naar zijn vriendin toe te kunnen moet hij vooraf drie, vier formulieren indienen. Eén keer is hij twee minuten te laat. „Een benarde situatie. Je kon zomaar naar huis worden gestuurd.” Het internaat zat op slot. „We waren iets te laat aan de afscheidszoen begonnen.”
Via de brandtrap sluipt Fieret naar binnen, geholpen door een medebewoner. „Een internaatleider ontdekte ons en sommeerde ons onmiddellijk te stoppen. Van de weeromstuit gingen we nog harder lopen. We schoten met kleren en schoenen aan in bed. De zoektocht van de leider ging niet zo ver dat hij alle kamers ging controleren”, vertelt Fieret. „Een narrow escape.”
Op de vraag wat hij het lekkerste eten vond, antwoordt Fieret: „Nul. Het smaakte niet zo bijzonder. Het zat in grote militaire containers. Het leek altijd hetzelfde. Een beetje monogaam.” Een ander reageert: „Als het gras gemaaid was, aten we spinazie.”