De Marokkaan Arbib werd doodgeschoten in een eethuis op het Mercatorplein in Amsterdam–West. Arbib zou de agent met een mes hebben bedreigd. Zijn dood leidde tot grote commotie binnen de Marokkaanse gemeenschap.

Volgens De Wit heeft het onderzoek naar de toedracht door de Rijksrecherche duidelijk gemaakt dat de agent geen tijd had om zich met een ander geweldsmiddel te verdedigen. Er was sprake van een „acuut levensbedreigende situatie". De agent riep Arbib nog toe dat hij het mes moest laten vallen. Toen de man dat niet deed, loste de agent het dodelijke schot.

Het incident deed zich voor na een ruzie tussn Arbib en vier mannen over zijn vriendin. Toen twee agenten arriveerden in het (afhaal)restaurant was Arbib daar niet aanwezig. Op zeker moment kwam Arbib met een mes in de hand het restaurant binnen en liep met hoge snelheid op de agent af.

Volgens De Wit had de agent tussen de twee en drie seconden de tijd om te reageren voordat Arbib bij hem was. De politieman kon zelf niet wegkomen, omdat hij ingeklemd stond. De Rijksrecherche heeft geconcludeerd dat de agent door de zeer dreigende situatie geen mogelijkheid had zijn wapen gericht te gebruiken. Sectie heeft uitgewezen dat het schot de linkerlong en linkerlongslagader van het slachtoffer heeft doorboord.

De Wit zei verder dat de agent en de ouders van Arbib dinsdagochtend zijn ingelicht over de uitkomsten van het onderzoek. De ouders vonden het volgens de hoofdofficier een helder en duidelijk verhaal. „Er was sprake van emotie, maar zij hadden geen wrok naar de politie toe." De agent is een dag na het schietincident weer aan het werk gegaan.

Na de dood van Arbib verenigden een aantal migrantenorganisaties zich in het Comité tegen zinloos politiegeweld en discrimatie. In een demonstratie rond dat thema liepen half augustus ongeveer duizend mensen mee op en rond het Mercatorplein.