Zeeuwse vissers halen 50.000 kilo zwerfvuil uit zee
Vissers uit Vlissingen, Breskens en Stellendam hebben de afgelopen acht maanden maar liefst 50.000 kilo vuil uit de Noordzee opgevist in het kader van het project ”Red de Noordzee”, dat door de Europese Unie wordt bekostigd.
De dertien vissers die bij het project zijn betrokken, halen wekelijks grote hoeveelheden afval uit de zee. Voorheen ging de rommel meteen overboord, maar sinds begin dit jaar wordt het vuil verzameld in grote witte zakken, die aan de kade van de vissershaven gratis kunnen worden afgezet. Gemeenten en Rijkswaterstaat zorgen voor de verwerking ervan. De afgelopen maanden is op die manier al 50 ton afval opgevist, zo werd vrijdag bekendgemaakt tijdens een symposium in Vlissingen.
Het vuil bestaat hoofdzakelijk uit plastic materiaal, bekertjes, versleten netten, autobanden, olievaten en chemisch materiaal. Onderzoek wijst uit dat jaarlijks 20.000 ton afval in de Noordzee wordt gedumpt. Het is hoofdzakelijk afkomstig van de scheepvaart, booreilanden, kotters en pleziervaartuigen. „Een onvoorstelbare hoeveelheid”, aldus voorzitter A. Korf van KIMO International, een organisatie die namens 110 kustgemeenten van landen om de Noordzee het vuilvisproject uitvoert.
Het zwerfvuil heeft negatieve gevolgen voor zowel de natuur als de economie. „Het leven van vogels en zoogdieren komt in gevaar. Uiteindelijk kan het ongecontroleerd dumpen van het meest uiteenlopende schadelijk afval leiden tot ecologische ontregeling van de gehele Noordzee”, zo gaf Korf aan. Maar ook vissers ondervinden grote nadelen van het vuil dat ongevraagd in hun netten komt.
J. A. van Franeker van onderzoeksbureau Alterra op Texel liet vrijdag zien welke invloed zwerfvuil heeft op bijvoorbeeld de noordse stormvogel. Gegevens over de maaginhouden van dood gevonden vogels tonen volgens hem aan dat de situatie met zwerfvuil steeds ernstiger wordt. Bijna twintig jaar gelden bedroeg het percentage vogels met plastic in de maag zo’n 92 procent, nu heeft vrijwel elke stormvogel plastic in de maag. Ook de hoeveelheid neemt toe. Gemiddeld gaat het om 31 stukjes plastic.
Om de vervuiling aan te pakken heeft de Europese Unie 5,7 miljoen euro uitgetrokken voor het project Red de Noordzee, waarvan de vuilvisactie een onderdeel is. Een breed scala van activiteiten en onderzoeken moet leiden tot meer inzicht in de complexiteit van het probleem en de gevolgen ervan voor het leefmilieu. Allerlei instanties uit onder meer Zweden, Noorwegen, Denemarken, Engeland en Nederland zijn daarbij betrokken.
Een van de vissers die het zwerfvuil niet langer meer overboord kieperen maar opslaan in witte ”big bags”, is J. Fenijn van de ”Breskens 14”. Wekelijks vult de bemanning van zijn kotter een grote zak. „Daarna houden we het voor gezien. Vissen we nog meer op, dan gaat dat alsnog overboord.” Voor Fenijn is het nut van de actie helder. „Tot voor kort moesten wij betalen voor het aan land brengen van andermans vuil. Dat doet natuurlijk geen visser. Nu zijn wij daartoe wel bereid. Wij zijn allen gebaat bij een schone Noordzee.”
Tijdens het congres gaf de Zeeuwse gedeputeerde A. Poppelaars aan dat wat hem betreft het vuilvisproject structureel wordt. Hij vindt dat er geld moet komen om nog meer vissers als maritieme vuilnisman in te zetten. Deze zaak gaat hij volgende week aankaarten tijdens een overleg met staatssecretaris Schultz van Verkeer en Waterstaat. „De Noordzee is voor ons van levensbelang. We moeten er alles aan doen om te voorkomen dat de natuurlijke soortenrijkdom onomkeerbaar in gevaar komt.”
Ook SGP-CU-europarlementariër J. Blokland liet vrijdag weten dat Brussel meer geld en aandacht moet besteden aan de vervuiling van de Noordzee. Daarbij moet een tweeledig beleid worden gevoerd, zei hij. „We moeten mensen ervan bewust maken dat de Noordzee geen vuilnisbak is, waarin we alles vrij en ongestraft kunnen dumpen. En tegelijk moeten we werken aan het aanpakken van de vervuilers. Daarbij kun je denken aan een verplichting voor de scheepvaart om te registreren hoe er met het afval wordt omgegaan. Maar voor het nemen van zulke maatregelen is wel eensgezindheid tussen de diverse lidstaten nodig. Zover is het helaas nog lang niet.”