Annie wist na bevrijding niet of haar man nog leefde
KOLLUM. Terwijl Friesland de bevrijding vierde, was het voor Annie de Vries (88) uit Kollum nog geen feest. Al meer dan een jaar had ze geen teken van leven gekregen van haar Jasper, die in Duitsland te werk was gesteld. „Ik wist niet of ik nu weduwe was of dat mijn man nog leefde. Ik voelde me verloren.”
Het is juni 1945 als Jasper de Vries ineens opduikt in Ulrum, het dorp van zijn echtgenote Annie. Ze had toen al ruim een jaar in onzekerheid gezeten over haar man die in Duitsland te werk was gesteld. Na een lange tocht via Frankrijk had hij uiteindelijk Nederland weten te bereiken. Een opluchting voor Annie, hoewel ze wel even twee keer moest kijken. „Ik dacht nog: „Het kan niet!” En dan vlieg je elkaar om de hals. Ik was net jarig geweest en dit was voor mij het mooiste verjaardagscadeau. Hij was zo vermagerd dat ik eigenlijk niet eens direct door had dat het mijn man was.”
Annie en Jasper hadden elkaar in 1942 leren kennen, tijdens een van de traditionele wandeltochtjes die jongeren in die streek maakten op zondag. „Jasper kwam uit Kollum en kwam op massieve banden aanfietsen. We liepen met elkaar op.” Van het een kwam het ander.
Echt lange tijd om elkaar te leren kennen kregen de twee niet. Al na drie maanden moest Jaap zich melden voor de Arbeitseinsatz. Onderduiken was geen optie. „Op een zondag kwam hij vertellen dat hij naar Duitsland moest, geulen graven. We dachten dat het niet lang zou duren. Ik vond hem een leuke jongen. Hij was Fries, heel anders dan de Groninger jongens.”
Trouwverlof
De twee beloofden elkaar te schrijven. Jasper kreeg heimwee en schreef na vier maanden in Duitsland dat hij op verlof wilde komen, maar dat hij alleen trouwverlof kon krijgen. Er moest dus een bruiloft komen. „Ik was achttien, dus ik stond niet direct te springen. Ik zei wel ja, want dan kon hij terugkomen. Hij had geschreven dat hij zo’n verschrikkelijke heimwee had. En ik had toch wel het idee dat ik later met hem wilde trouwen.”
De trouwdatum werd 18 maart 1943. Even daarvoor was De Vries met de handschoen in ondertrouw gegaan met haar schoonvader. Ze slaagde erin een jurk te vinden. „Een naaister in het dorp had nog donkerblauwe stof liggen, ik had dus een mooie jurk. Voor mijn man werd een pak gehuurd. Het was echte feestdracht, dat gaf wel een speciaal tintje. We waren echt blij op die dag.”
Vanwege de spertijd –’s avonds mocht niemand meer over straat– moesten de gasten op het feest blijven. „We hebben de hele nacht met elkaar opgezeten. Er was geen slaapplek. De volgende ochtend gingen de gasten naar huis.”
Voorwaarde voor het trouwverlof was wel dat Jasper terug zou naar Duitsland. Hij besloot echter onder te duiken bij zijn schoonouders. Om de verveling tegen te gaan begon hij te spinnen, een populair tijdverdrijf in oorlogstijd. „Hij kon ook niet vaak naar buiten, want er patrouilleerden wel Duitsers.”
Verraden
Ongeveer een jaar ging het goed, tot hij werd verraden door iemand uit zijn eigen dorp, Kollum. „Die man had hem zien fietsen. De Duitsers kwamen met een overvalwagen en vroegen naar mijn man. „Die is er niet”, zei ik, maar ik werd zo aan de kant geschoven. Mijn man verstopte zich onder het bed, maar ze vonden hem direct. En toen zeiden ze dat ik ook mee moest, omdat ik had gelogen.”
Samen werden ze in de overvalwagen naar Groningen gebracht. Daar zat De Vries een week vast in een cel met andere vrouwen. Na verhoor werden de twee naar het Scholtenshuis in Groningen gebracht, het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst. Een beruchte plek waar veel arrestanten zijn gemarteld.
„De rillingen gingen over mijn rug toen ik het hoorde”, weet De Vries nog. „Het was angstig. Het was ontzettend, het is niet weer te geven wat voor ervaring het is om daar vast te zitten.” Het verhoor in het Scholtenshuis duurde nog geen twintig minuten. „„Was hast du getan?”, vroegen ze. Ik kon wel Duits, maar deed alsof ik niks kon vertellen en zei: „Ich weiss nicht.”
Onzeker
De Ulrumse werd vrijgelaten. Er brak een onzekere tijd aan. Jasper moest in april 1944 opnieuw naar Duitsland. Contact was vanaf die tijd niet mogelijk. „We konden niet schrijven, ik wist niet waar hij was. Je moest maar afwachten wat er ging gebeuren.” In Duitsland ondernam De Vries nog een vluchtpoging, maar die liep op niets uit.
Nadat Frankrijk was bevrijd vielen Marokkaanse militairen –die in dienst waren van het Franse leger– Duitsland binnen. Veilig was Jasper toen nog niet. „Ze zagen de jongens aan voor Duitsers en vielen hen aan. Ze wisten aan de militairen te ontkomen en hebben bijna tien uur lang tot aan de hals toe in het water gestaan onder een brug, tot de kust veilig was.”
Het echtpaar De Vries kreeg drie kinderen. Jaap had echter een klap gekregen van dat wat er in de oorlog was gebeurd en overleed op jonge leeftijd, in 1980.
De periode rond 4 en 5 mei is altijd weer even moeilijk voor De Vries die tegenwoordig in Kollum woont. „Iedereen kwam bij elkaar om de bevrijding te vieren, maar ik stond daar alleen. Ik hield er rekening mee dat ik weduwe kon zijn. Ik voelde me toen zo verloren. Op 4 en 5 mei komt dat toch allemaal weer boven.”