Explosie veroorzaakt door vrijkomen propaangas
De gasexplosie in de Haagse Herman Costerstraat op 28 juni is veroorzaakt door het vrijkomen van propaangas bij het smelten van goud met een brander. Dat heeft het Openbaar Ministerie (OM) vrijdag bekendgemaakt.
In de kelder van het pand was een goudsmederij gevestigd. Het Nederlands Forensisch Instituut NFI heeft vastgesteld dat vlak voor de ontploffing goud werd gesmolten met een brander die was aangesloten op een met propaangas gevulde gasfles. Hierbij kwam gas vrij, waardoor de boel explodeerde.
Zestien mensen raakten gewond. Een 10–jarige jongen werd vier uur na de ontploffing onder het puin vandaan gehaald. Een snackbar, twee naastgelegen winkels en vier bovenwoningen raakten ernstig beschadigd.
Vlak na de explosie werd gesuggereerd dat de oorzaak van de explosie moest worden gezocht in de staat van de gasleidingen of het illegaal aftappen van gas. Voor het NFI en onderzoeksinstituut TNO was echter al snel duidelijk dat hier niet de oorzaak kon liggen.
Het technisch onderzoek naar de explosie is afgerond. Volgens het OM loopt het zogeheten tactisch onderzoek nog. In beginsel kan dit onderzoek ertoe leiden dat iemand alsnog strafrechtelijk verantwoordelijk zal worden gehouden voor het veroorzaken van de explosie.