De troonswisseling is de eerste monsterklus voor de gloednieuwe Nationale Politie. Zo’n tienduizend agenten zijn opgetrommeld, vier keer zo veel als op een normale Koninginnedag. ‘Terroristenspotters’ zoeken naar mensen die zich afwijkend gedragen, de mobiele eenheid staat paraat en vanuit een speciaal commandocentrum wordt alles in de gaten gehouden. “Een test”, noemt beveiligingsexpert Glenn Schoen het. “Je wilt echt niet dat er iets mis gaat. Anders loop je een blauw oog op. Ook in het buitenland.”

Meer dan ooit houdt iedereen rekening met eenzame gekken, mogelijke aanslagplegers. Moeilijk te bestrijden, volgens hoogleraar terrorisme Edwin Bakker. “Degenen die een potentieel gevaar opleveren voor de troonswisseling, zullen binnenkort een bezoekje krijgen van bijvoorbeeld de wijkagent.” Eenlingen die acties zorgvuldig hebben berekend, zoals Anders Breivik in Noorwegen, zijn erg moeilijk aan te pakken, ondanks de inzet van spotters. “Inlichtingendiensten monitoren zo goed als mogelijk, maar je bereikt nooit volmaakte veiligheid.”

De gemeente Amsterdam, de politie, ambulance; iedereen staat op scherp voor de inhuldiging. Oud-hoofdcommissaris Joop van Riessen maakte het allemaal al een keer mee tijdens het koninklijk huwelijk in 2002, en kan zich de bijbehorende emoties nog goed herinneren. “Na afloop van de rijtoer, het meest spannende moment, konden we eindelijk weer ademhalen. Job Cohen en ik liepen na afloop opgelucht de kamer uit en we hebben elkaar even omhelsd.”