Heinz, een Duitser die geen mof wilde zijn
MEPPEL – „Naast mij viel een jonge luitenant neer. Hij hief zijn hand nog even omhoog, alsof hij iets wilde zeggen, maar de kracht ontbrak hem. Daarna bewoog hij niet meer en staarde verbaasd in het niets. Er sijpelde wat bloed langs zijn gezicht. Ik kroop voorzichtig naar hem toe; hij was door een kogel in zijn hoofd geraakt, dwars door zijn helm heen.”
Twee jaar na zijn overlijden verscheen deze week een boek over de gruwelijkheden die Wehrmachtsoldaat Heinz Vermaeten zag en meemaakte in de Tweede Wereldoorlog. Dochter Ellen Vermaeten (57) uit Meppel schreef het boek ”De vijand was mijn bondgenoot”, dat donderdag werd gepresenteerd.
Heinz was naar eigen zeggen een Duitser die geen mof wilde zijn. Het boek is een aangrijpend verhaal, opgeschreven in de ik-vorm. Heinz wordt naar het oostfront gestuurd en later naar Italië. Daar weet hij te deserteren. Canadezen sturen hem naar een krijgsgevangenenkamp in Egypte.
Vermaeten was als peuter naar Nederland gekomen, maar door zijn Duitse nationaliteit moest hij zich op zijn achttiende bij de Wehrmacht melden. Als antinazi vocht hij in het leger van het Derde Rijk. Pas aan het eind van zijn leven begon hij te praten.
Ellen Vermaeten wist dat haar vader in de oorlog aan Duitse zijde had gevochten en dat hij in Rusland, Italië en Egypte was geweest, maar daar bleef het bij. „Mijn vader zei nooit zo veel en al helemaal niet over zijn verleden.”
Dat veranderde in 2006, toen vader en dochter een documentaire zaten te kijken over Egypte. „Pa veerde op. „Daar ben ik als krijgsgevangene ook geweest”, zei hij. Daar had hij nooit over gepraat. Ik vroeg hem of hij er wat over wilde vertellen. Het leek wel alsof de stop van de fles ging. Hij begon te praten en dat zorgde ervoor dat ik een sterke band met hem kreeg. Daar ben ik dankbaar voor.”
Vijf jaar lang was Vermaeten druk met interviewen en schrijven. Het was de bedoeling zijn verhaal voor de familie vast te leggen. Het werd uiteindelijk een boek van ruim 330 pagina’s over een volledig in Nederland geïntegreerde Duitser die voor de foute zaak moest vechten.
Over de geallieerden zegt Heinz: „Zij waren ook mijn bevrijders.” Een opmerkelijke uitspraak, maar niet als bekend is dat Heinz en zijn ouders al in 1926 naar Nederland emigreren. Vader en zoon worden in 1943 gedwongen om voor Duitsland te vechten. Vermaeten: „Mijn vader werd op zijn achttiende verjaardag opgeroepen. Hij was op papier nog Duits staatsburger. Dat was nooit aangepast.”
Openhartig vertelt Heinz over zijn marsen in Rusland door verwoeste dorpjes en zijn confrontatie met de barbaarse praktijken van de SS. Daardoor wordt zijn haat tegen de nazi’s alleen maar groter. Honger, oververmoeidheid, ongedierte, ziekte, niets blijft hem bespaard. Hij doorkruist mijnenvelden, staat oog in oog met de Russen.
In 1943 weet hij de tankslag bij Koersk te overleven. „Van de 135 soldaten uit mijn eigen compagnie overleefden er 35.” Een verschrikking die Heinz Vermaeten tot in detail beschrijft. „Overal woedde nog brand en de geur van benzine, rubber en andere brandende materialen was verschrikkelijk. Maar dit alles was niets vergeleken bij de vreselijke geur van de duizenden verbrande Russische en Duitse lijken; die stank rook je al op kilometers afstand.”
Heinz raakt in Rusland ernstig gewond. Hij krijgt een granaatscherf in zijn schouder. Na een herstelperiode wordt hij voor een volgende missie op transport gezet naar Italië, waar hij deserteert. Canadezen sturen hem als krijgsgevangene naar een kamp in Egypte.
Ook dat wordt een martelgang. Medegevangen kunnen het niet waarderen dat Heinz zich anti-Duits opstelt. „Een dierlijk gebrul brak los uit de tientallen kooien. Het zou onze schuld wezen als Duitsland de oorlog zou verliezen.” Met honende fluitconcerten, afschuwelijke krachttermen en scheldpartijen werden hem de meest vreselijke ziektes en doodsoorzaken toegewenst. „Met honderden tegelijk rukten ze aan het prikkeldraad en spuwden hun verachting en woede op ons uit. Nooit vergeet ik de aanblik van die hysterische, op wraak beluste nazi’s.”
Pas in 1948 keert Heinz naar huis terug. Thuisgekomen hoort hij dat zijn ouders bijna waren uitgezet. Nederlanders hebben na de oorlog weinig op met Duitsers. Dorpelingen en notabelen die brieven naar de autoriteiten sturen, weten uitzetting te voorkomen. Zij kennen het ware verhaal.
Mede n.a.v. ”De vijand was mijn bondgenoot”, door Ellen Vermaeten; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2003; ISBN 978 90 336 3457 4; 336 blz.; € 16,95.