Heimwee naar ”bewijs van reinheid”
Toen Jeannette Philips 25 jaar geleden naar de Rotterdamse wijk Charlois wilde verhuizen, moest ze eerst een ”bewijs van reinheid” tonen. „Als ze dat nu vragen, kan driekwart van de bewoners vertrekken.”
Jeannette Philips is lid van de bewonersorganisatie van Zuidwijk, een buurt achter de Ahoy’-hallen. Maandag werd ze in een chique zaal van het Rotterdamse stadhuis gehoord door de Tweede-Kamercommissie die het integratiebeleid van de overheid onderzoekt.
De commissieleden lachen besmuikt als Jeannette vertelt van het bewijs van reinheid. Ze geeft direct toe dat het idee hopeloos uit de tijd is. „Ik vond het zelf ook vernederend. Een inspecteur van de woningbouwvereniging keek onder je bed en in de kasten of er geen stof lag. Als je niet proper was, mocht je niet naar Zuidwijk. Nu denk ik wel eens: Een milde vorm zou zo gek nog niet zijn. De kakkerlakken tieren welig.”
In de 25 jaar dat ze er woont, zag ze de wijk langzaam maar zeker verpauperen. Veertig procent van de bewoners is tegenwoordig allochtoon. Haar woonplezier is vergald. Oude dames worden van hun tasjes beroofd en autoradio’s zijn niet meer veilig. De laatste tijd is er zelfs geschoten. „Gewoon midden op de dag”, klinkt het in onvervalst Rotterdams.
Hoog in de toptien van ergernissen staan bij Jeannette Philips de Antillianen met hun scootertjes. Die herrie, ze wordt er wanhopig van. „Het was een mooie zomer, maar wij zaten met de deuren dicht.” Haar Turkse buurvrouw vindt ze een best mens, maar tot haar spijt zijn de contacten spaarzaam. „Ze zoekt haar eigen mensen op.” Tot overmaat van ramp leert ze haar kinderen Turks in plaats van Nederlands. „Als je hallo zegt, weten ze niet eens wat je bedoelt.”
Het was niet de enige klaagzang die de kamercommissie te horen kreeg. Het lijkt wel of de onvrede over slecht geïntegreerde allochtonen in het Rotterdamse veel sterker aanwezig is dan in Amsterdam.
Ds. A. Polhuis (SoW) zag de naoorlogse wijk Pendrecht van een gezellige arbeiderswijk veranderen in een getto. „De rek is eruit”, waarschuwt hij. Van racisme wil hij niet horen. De autochtone bevolking moet juist geprezen worden. „De oorspronkelijke bewoners hebben de klappen opgevangen. Het had gemakkelijk uit de hand kunnen lopen. Gelukkig beseften zij dat de Turken en Marokkanen net zo goed als zij slachtoffer waren van het falende overheidsbeleid.”
Heel anders is de stemming ’s avonds in buurtgebouw De Wielewaal, aan de uiterste rand van Rotterdam-Zuid. Zo’n veertig gegadigden hebben zich aangemeld voor de openbare hoorzitting van de commissie. Onder hen zijn opvallend veel Marokkaanse jongeren. Ze zeggen genoeg te hebben van de discriminatie van allochtonen, het gescheld op hoofddoekjes en de gelijkstelling met terroristen.
Een jonge student: „Je mag hier wel moslim zijn, maar je mag er niets van laten merken. Ik trek me er niets van aan. Als ik geld naar een Palestijnse organisatie wil overmaken, doe ik dat gewoon. Ik laat me niet wegpesten.” Nog feller zijn de uithalen naar ex-moslims. „Lazrak en Hirsi Ali, wij verachten jullie.” Hoe scherper de toon, hoe harder er wordt geapplaudisseerd.
Een Marokkaans meisje vindt dat niet haar gemeenschap, maar de Nederlanders zich moeten aanpassen. „Ik zie er modern uit, maar moet me toch altijd verdedigen.” Vooral de aanhangers van Pim Fortuyn moeten het ontgelden. „Achterlijke leeghoofden”, foetert ze onder grote hilariteit. Dan mengt raadslid Michiel Smit van NieuwRechts zich in de woordenstrijd. Met enkele aanhangers staat hij al die tijd achter in de zaal. „Als je zo graag je eigen cultuur wilt, waarom ga je dan niet terug naar je eigen land?” roept hij. De sfeer wordt plotseling grimmiger.
Ook de andere kant is vertegenwoordigd. Bestuurslid Achamrouk van AEL-Nederland zegt dat Marokkanen hun rechten opeisen. „Wij laten ons niet langer als tweederangsburgers behandelen. Wij willen onze kinderen de moedertaal leren en zullen dat blijven doen.”
Volgens een buurtwerkster mag de allochtone gemeenschap de hand wel eens in eigen boezem steken. „In Zuidwijk zijn Turkse en Marokkaanse vrouwen door de eigen mensen weggepest omdat ze te veel verwesterd waren.” Ook de gemeente Rotterdam treft blaam. „Bij de sociale dienst zijn de folders in alle talen verkrijgbaar. Zeur dan niet dat de mensen na dertig jaar nog geen Nederlands kunnen.”
Een onderwijzeres die lesgeeft op een zwarte school zegt geschrokken te zijn van de agressieve toon van „de derde generatie.” Ze geeft de ruim vertegenwoordigde allochtonen het advies mee in de eerste plaats naar zichzelf te kijken. „Een jochie zei pas tegen me: Juffrouw, ik wil hard leren want dan kan ik later weg uit die zooi.”