Binnenland

Deportatie van 686 Joodse kinderen uit Rotterdam herdacht

ROTTERDAM. Jacqueline van Vollenhoven 1 jaar. Alexander Velleman 11 maanden. Deze kinderen en hun leeftijden staan met nog 684 andere op de metalen halve cirkel die burgemeester Aboutaleb morgen in Rotterdam onthult. Het monument moet de kinderen die in 1942/1943 vanaf die plek werden gedeporteerd, een gezicht geven. Om te herdenken dat ze nooit meer terugkwamen.

Gijsbert Wolvers
9 April 2013 15:18Gewijzigd op 15 November 2020 02:57
Het nog ingepakte Joods Kindermonument aan de Eva Cohen-Hartogkade dat morgen wordt onthuld door burgemeester Aboutaleb van Rotterdam. Foto Roel Dijkstra
Het nog ingepakte Joods Kindermonument aan de Eva Cohen-Hartogkade dat morgen wordt onthuld door burgemeester Aboutaleb van Rotterdam. Foto Roel Dijkstra

„Van het Joodse leven in Rotterdam van voor de Tweede Wereldoorlog is niets meer over”, zegt Micha Gelber (77), voorzitter van het Comité Loods 24. Dat organiseert jaarlijks een herdenking ter nagedachtenis van alle vermoorde Rotterdamse Joden. Dit gebeurt op de Eva Cohen-Hartogkade, de plek waar vandaan tussen 30 juli 1942 en 10 april 1943 de meeste Rotterdamse Joden werden gedeporteerd naar Kamp Westerbork.

Wat wel resteert, is een muurtje dat het voormalige loodsterrein omheinde. Bij de muur groeit een boom die er mogelijk al stond tijdens deze amputatie van Joodse burgers uit de maatschappij. „De loods stond in de Rotterdamse vrijhandelszone. Zo werden Joden onzichtbaar verzameld”, aldus Gelber. „Heel sluw voorbereid dus, en heel anders dan de situatie bij de Hollandsche Schouwburg, die midden in Amsterdam stond.”

Waarom een apart monument voor de kinderen uit deze groep? Gelber, tevens secretaris van de Stichting Joods Kindermonument: „Deze kinderen waren weerloos. In het religieuze Jodendom doen jongen op hun dertiende en soms meisjes op hun twaalfde de bar of bat mitswa. Daardoor worden ze als zelfstandig beschouwd. Voor hun dertiende zijn ze dus nog kwetsbaar, hulpeloos.”

Daarbij komt dat de kinderen anoniem zijn. „Niemand weet wie ze waren.” Om die anonimiteit op te heffen, spitten vijf vrijwilligers van het Comité Loods 24 in de jaren 90 2,5 jaar lang de 700.000 persoonskaarten van de burgerlijke stand van Rotterdam door. Zo achterhaalden ze alle 6536 namen van de omgebrachte Rotterdamse Joden –„echt arm proletariaat”– inclusief de kinderen.

Zij gingen met hun ouders naar Westerbork, het Nederlandse verzamelkamp. „Vanuit Westerbork vertrok iedere dinsdag een trein met veewagens vol Joden naar Auschwitz en Sobibor. In Sobibor kwamen ze binnen drie kwartier na aankomst in de gaskamers. Geen enkel kind heeft Sobibor of Auschwitz overleefd.”

Niemand kent de geschiedenis van de 686 gedeporteerde kinderen, vertelt Gelber. „Ik heb stapels foto’s van Rotterdamse Joodse kinderen maar ik weet niet wie het zijn. Hun ouders zijn met hen vermoord.”

Ds. Huib van der Steen, voormalig voorzitter van de centrale kerkenraad van de protestantse gemeente van Rotterdam en tevens voorzitter van het plaatselijke comité dat jaarlijks de Holocaust herdenkt, nam twee jaar geleden het initiatief voor het kindermonument. Hij zocht daarbij steun bij andere pastores, onder wie de remonstrantse predikant Tjaard Barnard, pastor Kees Bakker, en Joden zoals Gelber.

Het monument heeft 160.000 euro gekost. Een achtste van dit bedrag is opgebracht door locatie Guido de Brès van het reformatorisch Wartburg College. Alle 1700 leerlingen van deze vestiging liepen op 29 januari mee in een gesponsorde voettocht naar de Eva Cohen-Hartogkade. Wat vindt Gelber van deze geste? „Ik ben zelf niet erg religieus, maar ik ben diep onder de indruk van mensen die met het lot van deze kinderen van het Joodse volk zijn begaan. Heel bijzonder.”

Gelber overleefde zelf als Joods kind de Tweede Wereldoorlog (zie kader). „Ik zat precies in die leeftijdsgroep. Ik voel mij erg bevoorrecht en ben erg gelukkig met het gegeven dat ik op dat moment niet ben gedeporteerd naar Auschwitz of Sobibor, maar naar Bergen-Belsen. Dat heeft mij het leven gered.”

www.joodskindermonument.net


Gelber overleefde de vernietiging

Micha Gelber overleefde als gedeporteerd Joods kind de oorlog. Zijn ouders waren vurig zionist en hadden een bewijs dat ze naar Palestina mochten. Als zogenaamde ”Austausch-Juden” konden ze worden geruild tegen Duitsers daar die graag naar nazi-Duitsland wilden remigreren.

Ook was vader Gelber ingenieur, wat de Duitsers goed konden gebruiken. Daarom ging zijn gezin vanuit Westerbork niet naar een vernietigingskamp, maar naar het „crepeerkamp” Bergen-Belsen. In april 1945 sturen de Duitsers het gezin Gelber in een trein richting de Russen. Die bevrijdden hen. Zo overleefde het gezin de oorlog. Het vertrok naar Israël. Micha keert als enige terug naar Nederland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer