Rechtsboven vindt u afleveringen van een weblog over het kerkplantingsproject in Nepal.

HVC coördineert hulp voor vervolgde christenen en werkt in zeventien landen. De stichting in Hoogblokland heeft al langer contacten in het berggebied Humla in Nepal via het christelijke opvangtehuis Michael John Job Center in India. Daar kwam de stichting in contact met zeventien christelijke meisjes in de leeftijd van 14 tot 18 jaar. Ze willen terug naar hun geboorteplek Humla om het Evangelie te brengen aan hun families.

Nepal is het armste land van Azië. Het land stond aan de rand van de afgrond door de Nepalese burgeroorlog, die duurde van 1996 tot en met 2006. Honderden kinderen, onder wie deze zeventien meisjes, werden in deze oorlog geronseld door mensensmokkelaars.

In 2011 moesten de tieners op last van de regering het tehuis verlaten. Ze werden teruggestuurd naar Nepal. Ze bleven contact houden met Jan Bor, daar „uncle Jan” genoemd. HVC-bestuurslid Abwin Luteijn: „Toen we voorbede aanvroegen in onze kerk, zei een gemeentelid treffend: „Zou het niet kunnen dat die meisjes slachtoffer zijn geworden om als zeventien kleine evangelisten hun werk te doen in Nepal?””

Vrijdagavond vertrekken Luteijn en cameraman Arjan van der Zouwen van Reformed Christian Media (RCM) naar Nepal. Met een tandarts, een plaatselijke protestantse voorganger en enkele anderen hopen ze twee weken het district Humla te bezoeken. Lastdieren, ezels en schapen, dragen evangelisatiemateriaal en voor 2500 euro aan medicijnen. De evangelisatiecampagne kost in totaal 17.500 euro. Nederlandse medewerkers betalen zelf hun reiskosten, aldus HVC. Voor informatie en donaties is een website opgezet, evangelievoorhumla.nl. Zo wordt op de site op 22 april een dankdienst uitgezonden.

Hoe kan in twee weken een kerk worden gesticht in Humla?

Luteijn: „We hebben er al een netwerk opgebouwd. Zelf ben ik er ook geweest. De predikant die ons zal begeleiden, heeft drie evangelisatiecampagnes meegemaakt. Hij zei: „Als de Heilige Geest werkt, zal het waarschijnlijk zo gaan: mensen komen door de verkondiging van het Evangelie tot geloof. Ze zullen ’s nachts Bijbelstudie doen om niet op te vallen. Ze worden op de laatste dag van de campagne gedoopt in de rivier. Een van hen gaat met de predikant mee voor een spoedcursus over de Bijbel. De predikant bezoekt dan nog twee keer per jaar het gebied. Na een jaar heb je kerkjes van dertig tot vijftig personen.”

Bor: „We zullen langere tijd steun geven. Dat moet geregeld gaan worden vanuit een moedergemeente in Simikot, een stadje in het district.”

Is er openheid voor het Evangelie in Nepal?

Luteijn: „Nepalezen hebben niet veel moeite met Jezus. Ze zien Hem als een van de vele hindoegoden. Maar als je zegt dat Jezus de enige Weg, de Waarheid en het Leven is, heb je een probleem. Zo is dat in Nederland ook trouwens. Ik merk dat in Nepal ook veel wonderen en genezingen voorkomen. Als reformatorisch christen stond ik daar aanvankelijk gereserveerd tegenover. Maar het gaat wel om beginnende christengemeenten onder een grotendeels analfabete bevolking.”

Risico

Voor evangelisatie zal HVC onder andere gebruikmaken van een stripverhaal over Jezus met daarbij teksten uit de Bijbel. „Bijbels uitdelen en daarover vertellen is verboden in Nepal”, zegt Bor. „Een strip kan wel. Zo kunnen kinderen als ze thuiskomen van school het Bijbelverhaal navertellen aan de hand van de strip.” Luteijn: „Jan, ik vergat je nog te vertellen dat de predikant, die werd geïnterviewd in De Waarheidsvriend, daardoor tot geloof kwam.”

Evangelisten en christenen lopen wel een risico in Nepal. De bevolking is vooral hindoeïstisch. Het land staat niet op de Ranglijst Christenvervolging van Open Doors, maar christenen hebben het er niet gemakkelijk. Bor vertelt hoe ze uit de familie worden gestoten en vogelvrij zijn. „We weten niet of er vijandschap zal ontstaan tussen dorpen. De boze zal niet stilzitten, daar kun je van op aan.” „Laten we vooral bidden”, zegt Luteijn. „Dat geeft moed.”

Ga naar rd.nl/humla voor blogs en video-opnamen over de reis de komende twee weken.