Binnenland

Ruimere toegang persoonsgegevens voor opsporing

Als het aan het kabinet ligt, krijgen justitie en politie meer bevoegdheden om persoonsgegevens op te vragen bij maatschappelijke instellingen en bedrijven. Dat moet dan wel noodzakelijk zijn voor de opsporing. Dat staat in een wetsvoorstel van minster Donner (Justitie) waar het kabinet vrijdag mee heeft ingestemd. Het voorstel wordt voor advies naar de Raad van State gezonden. Daarna buigt de Tweede Kamer zich er over.

ANP
17 October 2003 15:42Gewijzigd op 14 November 2020 00:38

Op dit moment zijn de bevoegdheden van politie en justitie om gegevens op te vragen te beperkt en soms te onduidelijk naar de zin van Donner. Zo zijn opsporingsambtenaren nogal eens aangewezen op vrijwillige verstrekking van gegevens en is voor bedrijven en instellingen niet altijd duidelijk of ze wel mogen meewerken. Het bedrijfsleven en opsporingsdiensten zijn gebonden aan de Wet bescherming persoonsgegevens en niet altijd vrij om gegevens op te vragen of beschikbaar te stellen.

Donner wil daarom een aantal algemene bevoegdheden opnemen in het Wetboek van Strafvordering. Die moeten het mogelijk maken dat een opsporingsambtenaar niet alleen iemands naam, adres, woonplaats, geboortedatum of geslacht, maar ook zijn of haar klantnummer, nummer van een polis of bankrekeningnummer kan opvragen.

De officier van justitie, die een opsporingsonderzoek leidt, mag daarnaast ook andere gegevens opvragen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om gegevens over diensten die aan een verdachte zijn geleverd, inclusief de duur, data, plaats en aard van de dienstverlening, maar ook gegevens over rekeningen en ander betalingsverkeer. Is er sprake van een specifiek reisgedrag of zijn er financiële transacties? Dergelijke informatie is volgens Donner vooral van belang als het onderzoek verder is gevorderd.

Daarnaast biedt het wetsvoorstel de mogelijkheid zogenoemde gevoelige gegevens te vorderen, zoals informatie over iemands godsdienst, ras, politieke voorkeur, gezondheid of seksleven. Dat mag de officier van justitie echter pas als hij toestemming krijgt van de rechter–commissaris.

Justitie en politie kunnen op basis van deze bevoegdheden ook gegevens voor het onderzoek vergaren over bijvoorbeeld een slachtoffer, of personen waar de verdachte contact mee heeft onderhouden.

Overigens mogen genoemde bevoegdheden niet op elk willekeurig moment worden ingezet. Zo mogen gevoelige gegevens over bijvoorbeeld iemands politieke voorkeur niet worden opgevraagd bij lichte misdrijven, maar wel bij misdrijven die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.

De andere nieuwe bevoegdheden van de officier van justitie mogen alleen worden ingezet bij misdrijven waar een gevangenisstraf van vier jaar of meer op staat. Het opvragen van klantnummers, bankrekeningnummers en het nummer van een polis, de zogeheten ’identificerende’ gegevens, is bij elk misdrijf toegestaan.

Volgens het ministerie is het wetsvoorstel getoetst aan het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Het gebruik van de nieuwe bevoegdheden is controleerbaar. Vorderingen tot verstrekking van gegevens moeten schriftelijk zijn en van het leveren ervan wordt proces–verbaal opgemaakt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer