„Ik dacht in een flits: jij bent van mij”
LEEUWARDEN (ANP) – „Do bist fan my. Jij bent voor mij.” Dat flitste volgens eigen zeggen vanuit het niets door het hoofd van Jasper S. toen hij ’s nachts zijn latere slachtoffer Marianne Vaatstra tegenkwam. Hij zou midden in de nacht van 30 april op 1 mei 1999 op de fiets zijn gestapt om zijn gedachten te ordenen. Vaatstra kwam terug van een avondje stappen. Het 16-jarige meisje zou normaal gesproken nooit alleen naar huis fietsen.
„Ik weet niet waar die gedachte vandaan kwam. Ik heb die gedachte nooit eerder gehad en later ook nooit meer. Ik kan dat zelf ook niet plaatsen. Mijn geweten is uitgeschakeld. Hoe en waarom weet ik niet.” Op de vraag of hij seks met het meisje wilde toen hij haar zag, zei hij: „Ja, dat klopt.”
Boer S. stapte rechtstreeks vanuit de stal op zijn fiets. Hij verklaarde wel vaker te gaan fietsen als hij veel stress had. „Er was spanning tussen mij en mijn vader.”
Nadat S. Marianne was tegengekomen, draaide hij zich om en fietste haar achterna. Hij pakte haar beet en trok haar van de fiets. „Wa bist du? Wie ben jij?”, schreeuwde Marianne toen. Daarna volgde een korte worsteling.
Uiteindelijk wist hij tijdens die worsteling zijn zakmes te pakken en te openen. Op bepaalde vragen wist S. het antwoord niet. Hij kan zich bijvoorbeeld niet herinneren of Marianne zich nog heeft weten los te worstelen en of er bijvoorbeeld als gevolg daarvan een achtervolging is geweest.
De rechter zei moeite te hebben met het beeld van het opmaken van het mes met een hand, terwijl hij met de andere Marianne in bedwang hield. De rechter vroeg zich af of S. het mes niet al op de fiets openklapte, terwijl hij de achtervolging inzette. „Ik heb moeite met de herinnering. Het is ruim 13 jaar geleden. Alles heb ik weggestopt. Het kost me moeite om die in fracties van seconden terug te halen.”
Toen Marianne het zakmes zou hebben gezien, zou ze haar verzet hebben gestaakt, verklaarde S.