Vergoeding vermindert aantal rokers
Als hulp bij stoppen met roken wordt vergoed, stoppen jaarlijks tussen de 97.000 en 144.000 meer mensen dan nu het geval is. Dat blijkt uit een woensdag gepubliceerd onderzoek dat in opdracht van STIVORO is uitgevoerd.
Het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) neemt die conclusie over en adviseert minister Hoogervorst (Volksgezondheid) om een aantal methoden om te stoppen met roken voor maximaal drie jaar te financieren. De totale kosten hiervoor bedragen volgens het CVS ruim 45 miljoen euro per jaar. Dat komt neer op bijna 600 euro per extra stopper.
Uit eerder onderzoek was al gebleken dat mensen meer succes hebben bij hun stoppogingen, als zij hierbij hulp krijgen. In het nu gehouden onderzoek van de Universiteit van Maastricht zijn 1266 rokers betrokken. De helft kreeg geen vergoeding aangeboden en werd ook niet over die mogelijkheid geïnformeerd. De andere helft kreeg zes maanden een volledige vergoeding voor het gebruik van effectief gebleken hulpmiddelen en stopmethoden.
Na een jaar bleek dat er in de groep die een vergoeding kreeg 3,7 procent meer rokers waren gestopt dan in de andere groep. Omgerekend naar landelijke cijfers zou het vergoeden van stoppen jaarlijks met maximaal 144.000 mensen kunnen toenemen.
In zijn advies geeft CVZ aan dat fincanciering van het stoppen met roken aan een aantal voorwaarden moet voldoen. Zo zou de minister landelijk prijsafspraken moeten maken voor nicotinevervangende middelen en het medicijn bupropion. Bovendien moet er landelijk permanente voorlichting komen, zijn er landelijke informatiepunten nodig en moet de kwaliteit en deskundigheid van de zorgaanbieders bewaakt worden. Het CVZ ziet daarin voor zichzelf en voor STIVORO een taak weggelegd.
SP–Kamerlid Kant vindt dat de minister snel moet besluiten de therapieën in het ziekenfondspakket op te nemen. Zij wijst erop dat de Tweede Kamer enkele jaren geleden al een voorstel hiertoe heeft aangenomen. Dat had zij samen met oud–PvdA–Kamerlid Oudkerk ingediend. Tot nu toe hebben de ministers echter niets gedaan met deze wens van de Kamer. Kant hoopt dat dit nu wel gebeurt.