Hogere straf voor zelfmoordadviseur
Wegens hulp bij zelfdoding van een bejaarde vrouw uit Groningen krijgt de 61-jarige zelfmoordadviseur W. M. een zwaardere straf opgelegd dan hij eerder van de rechtbank in Groningen kreeg.
Het gerechtshof in Leeuwarden veroordeelde de man dinsdag in hoger beroep tot vier maanden onvoorwaardelijke celstraf. Het hof kwalificeerde de handelwijze van M. als „zeer laakbaar.”
De zelfmoordconsulent, werkzaam bij de omstreden stichting De Einder, had in 2001 een 81-jarige vrouw uit Groningen hulp geboden bij haar poging zichzelf van het leven te beroven. Zonder kennis te hebben van haar medisch dossier of na te gaan of de doodswens van de vrouw consistent was, had de man haar van advies voorzien bij de aanschaf van medicijnen. Ook verleende hij hand- en spandiensten.
M. werd eerder door de rechtbank in Groningen veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. Daartegen ging hij twee weken geleden in hoger beroep bij het gerechtshof in Leeuwarden. Dinsdag sprak het hof uit dat een voorwaardelijke celstraf ongepast was. Met een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden onvoorwaardelijk, kwam de ernst van het misdrijf beter aan het licht, aldus voorzitter mr. P. Huisman.
De verdachte reageerde na afloop van de zitting geschokt op de uitspraak. „Het lijkt wel of we te maken hebben met een religieuze rechtbank”, zei hij. Zijn raadsman, mr. W. Anker, zei eveneens ontstemd te zijn. „Ik ben met de bejegening van mijn cliënt door de rechtbank niet gelukkig.” Mr. Anker kondigde aan in cassatie te gaan. „Dit is een typische zaak voor de Hoge Raad.”
De zaak-M. draait in feite om de vraag wat onder behulpzaamheid bij zelfdoding moet worden verstaan. Volgens mr. Anker valt de informatieverstrekking van M. aan de bejaarde vrouw daar niet onder. „De man heeft instructies van algemene aard gegeven. Zulke voorlichting is door de wetgever niet verboden.”
Volgens Anker is de hulp bovendien voorafgaand aan de zelfmoordpoging geboden, en niet tijdens de avond waarop de vrouw de actie ondernam. M. was daarbij wel aanwezig, maar slechts om morele ondersteuning te geven. Dat laatste is wettelijk toegestaan.
Het gerechtshof in Leeuwarden komt echter tot de conclusie dat M. wel degelijk hand- en spandiensten heeft verleend. De zelfmoordconsulent heeft „instruerend, sturend en ook regisserend” opgetreden. Zo reikte hij tijdens de avond waarop de vrouw zichzelf het leven benam, het water aan voor het oplossen van de medicijnen en maakte hij de plastic zak klaar die de bejaarde om het hoofd moest doen.
Het gerechtshof zegt M. „ernstig verwijt” te maken over de manier waarop hij met „het menselijk leven” is omgegaan. Van toetsing van de doodswens van de vrouw, zoals artsen in geval van euthanasie verplicht zijn, is geen enkele sprake geweest. Zonder de diagnose in het ziekenhuis af te wachten is hij ingegaan op het verzoek van de vrouw om bijstand te geven bij haar zelfmoordpoging. Ook het feit dat de man niet is ingegaan op signalen van twijfel bij de vrouw, acht het hof „zeer laakbaar.”
De uitspraak van het gerechtshof in Leeuwarden plaatst de activiteiten van stichting De Einder onder zware kritiek. Ten onrechte wordt niet het recht op het leven, maar het zelfbeschikkingsrecht van de zelfmoordconsulent centraal gesteld, aldus het hof. Doordat niet wordt nagegaan of iemand werkelijk uitzichtloos en ondraaglijk lijdt, wordt de deur opengezet voor het verlenen van bijstand aan mensen die „om welke reden dan ook het leven moe zijn.”