Binnenland

Nieuwe CIDI-directeur Voet: klaar voor „mooiste hondenbaan”

DEN HAAG – Het CIDI krijgt een nieuwe directeur; per 18 maart treedt Ronny Naftaniel terug. Zijn opvolgster wordt Esther Voet, journaliste en kenner van Israël. „Dit is het gevecht dat ik in mijn leven moet uitvechten.”

Jacob Hoekman
7 March 2013 17:25Gewijzigd op 15 November 2020 02:22
Esther Voet. Foto CIDI
Esther Voet. Foto CIDI

Het CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël) ís zo ongeveer Ronny Naftaniel. Hij is sinds 1980 directeur van de pro-Israëlische stichting en al sinds de oprichting in 1974 nauw betrokken bij de organisatie.

In zekere zin geldt dat ook voor zijn opvolgster Esther Voet (1963). „Ik herinner me dat ik op mijn 16e bij een lezing was van Ed Nijpels. Ik was toen al een politiek dier. Ik stelde hem met vrees en beven een vraag, waarbij Ronny Naftaniel als kersverse directeur van het CIDI mij te hulp schoot. Toen al dacht ik: wat zou het mooi zijn om dat werk ooit eens te doen.”

Een droom gaat in vervulling.

„Ja, maar Amos Oz zegt terecht: Als een droom in vervulling gaat, treedt er een andere realiteit in werking.”

Dat blijkt: u noemde uw nieuwe taak nu al de „mooiste hondenbaan” die er is. Waar ziet u vooral tegenop?

„We ontvangen geen subsidies van het Rijk; we zijn een organisatie met beperkte middelen. Daar zal ik me erg op moeten concentreren. Maar verder durf ik de strijd aan op alle terreinen.”

Nederland is lang niet meer zo pro-Israël als bij het aantreden van Naftaniel in 1980.

„Nee, daar maak ik me geen illusies over. Maar ik zal er tot mijn laatste snik alles aan doen om te houden wat er is.”

Dat klinkt strijdvaardig.

„Dit werk is mijn roeping. Ik geloof dat iedereen zijn eigen gevecht in zijn leven heeft te voeren. Dit is mijn gevecht. Mijn hele identiteit is erbij betrokken. Ik was hiervoor hoofdredacteur van het Nieuw Israelietisch Weekblad. Talloze keren ben ik in Israël geweest, twee keer heb ik op het punt gestaan om aliyah te maken en definitief in Israël te gaan wonen. Toen de Golfoorlog in 1991 uitbrak, werd ik gek in Nederland. Ik zat alleen maar naar CNN te kijken. Er bleef maar één ding over: naar een kindertehuis in Israël gaan om daar de kinderen te helpen de gasmaskers op te doen.”

Waar komt die gedrevenheid vandaan?

„Op mijn 16e ging ik voor het eerst naar Israël. Toen ben ik verliefd geworden op het land. Nu zijn de roze wolken allang voorbij; ik zie heel goed dat er dingen mis zijn in Israël. Maar de verliefdheid is veranderd in liefde. Ik hou van Israël, met zijn goede en zijn kwade kanten.”

Wat zijn voor u die kwade kanten?

„Het conflict met de Palestijnen moet opgelost worden. En er ligt ook een bedreiging in Israël zelf, tussen seculieren en religieuzen. De ultra-orthodoxen gaan niet eens het leger in. Dat zal volgens mij echt moeten veranderen.”

Aan welke kant voelt u zich het meest thuis?

„Ik leef seculier, maar ik heb veel respect voor de religie. Je zult mij niet aan varkensvlees zien zitten, en waar ik kan houd ik de sabbat als rustdag in ere.”

U reisde als journalist ook door de Arabische wereld. Wat viel u op?

„De schrikbarende armoede. Iederen negen maanden komen er in Egypte een miljoen inwoners bij, met weinig perspectief. De Arabische lente, als je al van een lente mag spreken, heeft daar weinig aan veranderd. Ik denk dat Israël zich moet voorbereiden op een omringende Arabische wereld die nóg vijandiger is.”

Hoe gaat Israël zich in die wereld opstellen?

„Dat hangt helemaal af van de nieuwe regering. Ik weet en hoop dat premier Netanyahu een brede coalitie probeert samen te stellen, onder meer met de politica Tzipi Livni. Zij is de enige die in de verkiezingen het vredesproces op nummer één zette.”

Het CIDI is voor een onafhankelijke Palestijnse staat. Die is ver weg. Gelooft u er nog in?

„Dat is zeker mogelijk. Het probleem is echter dat de Palestijnse leider Abbas niet sterk is. Israël moet weten met wie het kan onderhandelen, dat is op dit moment totaal onduidelijk.”

Intussen gaat de nederzettingenpolitiek door. Velen zien daardoor nauwelijks meer kans voor een Palestijnse staat.

„Ik geloof niet dat de nederzettingen het grootste gevaar voor de vrede zijn. Op dit moment is 9,2 procent van de Westoever bebouwd door nederzettingen, niet meer. Een groter gevaar is de eis van terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. Palestijnen worden te makkelijk als vluchteling bestempeld, waardoor we het nu over een groep van 5,5 miljoen mensen hebben. Terugkeer van zoveel mensen is voor Israël onacceptabel, omdat je dan niet meer kunt spreken van een Joodse staat.”

Heeft u ook een boodschap voor de Palestijnen in Nederland?

„Ik wil graag met hen in contact treden. Dat geldt ook voor de Marokkaanse gemeenschap hier. Ik heb dat eerder al geprobeerd, maar helaas werd het van die kant geblokkeerd. Maar ik blijf het proberen. Ik ben echt iemand van de dialoog.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer