Binnenland

Vroegtijdige signalering voorkomt stotteraars

Vroegtijdige signalering en therapie bij kleine kinderen voorkomt dat zij zich ontwikkelen tot hardnekkige stotteraars. Dat zegt stottertherapeut C. Winkelman verbonden aan het Stotter Informatie Centrum. Hij pleit voor eerder ingrijpen door huisartsen en consultatiesbureaus, die vaak nogal afwachtend zijn. ’Vroege signalering’ is dan ook het thema van de vierde Nationale Stotterweek die begint op 27 oktober.

ANP
14 October 2003 13:03Gewijzigd op 14 November 2020 00:38

Ongeveer 60 procent van alle kinderen heeft een periode dat ze gaan haperen, aldus Winkelman. Dat kan variëren van een tijdsbestek van drie weken tot drie maanden. Bij de meeste kinderen gaat dat vanzelf weer over. Maar in de extreemste gevallen begint het stotteren al bij 1,5 tot twee jaar, bij de eerste woordjes.

Of dat haperen tijdelijk is of zich ontwikkelt tot stotteren is volgens Winkelman afhankelijk van een aantal risicofactoren. Dat is onder meer erfelijkheid. Na dertig jaar discussie zijn wetenschappers het over het algemeen eens dat stotteren erfelijk moet zijn. Bovendien spelen spanningen een grote rol en de reactie van de omgeving, familie en school, kan de aanlegfactor ook versterken.

Winkelman ziet stotteren als een ’talent’ dat gestuurd kan worden. „Een kind met een aangeboren pianotalent, leert ook nooit spelen als het niet in aanraking komt met een piano."

De Nederlandse Federatie Stotteren (NFS), die de Stotterweek organiseert, heeft nogal wat kritiek op huisartsen en consultatiebureaus. Vaak wordt met doorverwijzing naar een therapeut gewacht tot het kind een jaar of zes is. Maar dan heeft het kind volgens de NFS al minstens twee jaar zijn stotteren kunnen ’oefenen’ en wordt het probleem ingewikkelder en de therapie langduriger, minder succesvol en duurder.

Met vroeg ingrijpen kan een therapeut niet alleen het kind helpen met ademhalings– en spreektechnieken, maar ook met daarmee samenhangende psychologische problemen. Het belangrijkste is echter dat de ouders geïnstrueerd worden hoe ze met dit ’probleem’ omgaan. „Ze moeten vooral niet gaan verbeteren, maar geduldig herhalen wat het kind zegt, maar dan op een vloeiende manier en stress vermijden", aldus Winkelman.

Het talent voor stotteren zal altijd blijven, beweert de stottertherapeut, „maar het heftige stotteren dat communicatieve problemen geeft, kan door vroeg ingrijpen voorkomen worden". Hij schat het aantal stotteraars in Nederland tussen de 150.000 en 200.000. „Dat is lastig te schatten omdat veel stotteraars dat aardig kunnen verbergen. Kijk maar naar oud KLM–topman P. Bouw en presentator Jan Lenferink. Alleen als zij onder extreme druk komen te staan, beginnen ze te haperen."

Voor huisartsen is inmiddels speciaal een folder ontwikkeld. Tijdens de Nationale Stotterweek geeft de NFS voorlichtingsles aan de opleiding voor leidsters van chrèches, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Duizenden folders gaan naar apotheken, consultatiebureaus en openbare gebouwen. Op de televisie is de spot ’Vroeg genoeg’ (weer) te zien.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer