„Mediaopvoeding kinderen hard nodig”
Terwijl kinderen moeizaam een taal leren spreken, op school leren lezen en schrijven, poëzie en proza leren analyseren, leren zij nooit hoe het complexe medium van film en televisie in elkaar steekt. Daarom is mediaopvoeding hard nodig.
Dat stelde prof. dr. A. M. Smelik vanmiddag in haar oratie waarmee ze de post als hoogleraar visuele cultuur aan de Katholieke Universiteit Nijmegen aanvaardde. In Nederland ontbreekt het volgens Smelik aan systematische aandacht voor ”visuele geletterdheid”, de kennis over beelden.
Kinderen kijken vanaf de „Teletubby-leeftijd dagelijks televisie, maar leren niets over genres, de opbouw van een nieuwsitem, de structuur van een film, de cameravoering in reclame of montage in videoclips. Eindeloos spelen zij computergames, maar nooit leren zij hoe interactiviteit de verhalende structuur beïnvloedt of hoe personages in games zich verhouden tot personages in films. En hebben kinderen enig idee van de effecten van het ”inbranden” door middel van logo’s?”
Het gebrek aan mediakennis blijkt uit het feit dat lager, middelbaar en hoger onderwijs weinig aandacht geven aan mediaopvoeding. Smelik wijt dat aan de late komst van film- en televisiewetenschap aan de Nederlandse universiteiten en aan de minachting bij beleidsambtenaren voor visuele media.
Toch is de ”visuele geletterdheid” volgens haar hard nodig. Die moet er zijn om de huidige beeldcultuur, met een overvloed aan foto’s en films te kunnen waarderen, maar er ook afstand te kunnen nemen van „de media waar wij dagelijks gebruik van maken.”
De kijker moet volgens de nieuwe hoogleraar kijkplezier beleven met het kijken naar staande en bewegende beelden, zich in de onderwerpen kunnen inleven en er ook zingeving uit halen. In dit verband noemt zij de term ”seculiere spiritualiteit”. „Behagen in visuele cultuur is nooit onschuldig geweest en dat is het vandaag minder dan ooit.”
Een alerte kijkhouding is volgens Smelik nodig om de toeschouwer inzicht te geven in de magie, de schoonheid en de ingewikkeldheid van de huidige beelden. „Alleen dan zijn we verzekerd van een zinvolle deelname en van behagen in de visuele cultuur.”
Beeldcultuur roept echter ook onbehagen op. „Dat onbehagen verpakt zich bij kijkers, journalisten en ook academici in weerzin tegen een visuele cultuur die verantwoordelijk wordt gehouden voor allerlei ellende, zoals vervlakking, hedonisme en zelfs geweld.”
Vanouds verzetten protestanten zich tegen de beeldcultuur, constateert Smelik. „De protestantse cultuur van de Lage Landen heeft het tweede gebod serieus genomen.” Zij acht het geen toeval dat dit gebod in de rooms-katholieke versie van de Tien Geboden niet is opgenomen.
Het Oudtestamentische verbod op gesneden beelden getuigt volgens haar van een millennialange argwaan tegen het beeld, die de Joodse, christelijke en ook de islamitische cultuur diep heeft beïnvloed.