„Gbagbo wilde met alle middelen aanblijven”
DEN HAAG (ANP) – Laurent Gbagbo wilde na de verloren presidentsverkiezingen van 2010 „met alle middelen, ook met dodelijk geweld” aan de macht blijven in Ivoorkust. Gbagbo en zijn manschappen gingen bij de uitvoering van dat plan over tot moord, verkrachting en de willekeurige arrestaties van aanhangers van zijn tegenstander, Alassane Ouattara, de huidige president van het West-Afrikaanse land.
Dat stelde de hoofdaanklaagster van het Internationaal Strafhof (ICC), Fatou Bensouda, dinsdag in haar openingsverklaring in de zaak-Gbagbo. Hij is het eerste voormalige staatshoofd dat in Den Haag terechtstaat voor het ICC.
Ouattara won de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in december 2010 en werd door de VN als winnaar erkend. Maar Gbagbo verzette zich in een maandenlange bloedige gewapende strijd tegen zijn afzetting. De burgeroorlog heeft officieel aan 3000 mensen het leven gekost, maar volgens verslaggevers en mensenrechtenactivisten ligt het ware dodental veel hoger.
Dinsdag begon de zogeheten bevestigingszitting, waarbij de aanklagers een deel van hun bewijs presenteren om de rechters ervan te overtuigen dat er voldoende aanleiding is voor een proces. De aanklagers concentreren zich op vier incidenten waarbij in totaal 166 mensen werden vermoord en 34 vrouwen en meisjes zijn verkracht. Bij een van de incidenten werd met mortieren geschoten op een dichtbevolkte woonwijk, met een drukke markt en een moskee. Bij een ander incident openden zwaarbewapende militairen het vuur op ongewapende betogers.
Volgens Bensouda was er sprake van misdaden tegen de mensheid die de wereld hebben geschokt. „Het Bureau van de Hoofdaanklager zal een stem geven aan de slachtoffers”, aldus de Gambiaanse, „ook al kan het hof verloren familieleden niet teruggeven”.
Gbagbo is afkomstig uit het overwegend christelijke zuiden van Ivoorkust, Ouattara uit het overwegend islamitische noorden. Bensouda benadrukte dat bij het ICC geen etnische of religieuze groepen terechtstaan, maar individuen.