Dat Elco Brinkman, CDA-fractieleider in de Senaat, wel positief reageerde, vindt Buma niet bijzonder. „Hij deed dat in zijn functie van voorzitter van Bouwend Nederland. Hij heeft daarin zijn eigen verantwoordelijkheid.” Buma heeft woensdag met Brinkman gebeld. Wat er is besproken, wil hij niet kwijt. Maar beiden gaan volgens hem uit van „één CDA-visie”. „Als CDA-leider wijs ik dit af.”

Volgens Buma komen de woningcorporaties door het nieuwe akkoord in nog grotere problemen dan in de oorspronkelijke kabinetsplannen het geval was. Zij moeten nog steeds een verhuurdersheffing van 1,7 miljard euro betalen, terwijl de huurinkomsten onvoldoende stijgen om dat bedrag op te brengen. Bovendien zorgt het akkoord niet voor de gewenste rust op de huurdersmarkt doordat er nog steeds onzekerheid blijft bestaan. „Ik blijf het fundamenteel oneens met het kabinet.”

Buma ontkent dat hij de afgelopen maanden veelvuldig contact heeft gehad met minister Stef Blok van Wonen over het woningmarktbeleid. „We hebben drie keer gesproken. Vorige week donderdag, zaterdag en afgelopen maandag. Toen belde Blok om te zeggen: we kunnen zo niet onderhandelen.” Volgens Buma was de afstand tussen kabinet en CDA nog heel groot en stonden ze ver af van een akkoord.

De CDA-leider ervaart het als „teleurstellend” dat D66, ChristenUnie en SGP de visie van het kabinet blijkbaar delen dat de woningmarkt „de staatskas moet spekken”. Anderzijds heeft hij ook begrip voor de drie oppositiepartijen dat ze hun verantwoordelijkheid hebben genomen.

Buma sluit allerminst uit dat het CDA de coalitie van VVD en PvdA bij volgende dossiers wel aan een meerderheid in de Senaat zal helpen. „De deur staat open. Maar ik moet de afspraken wel kunnen dragen.”