„Babyboom is nodig tegen vergrijzing”
Een nieuwe babyboom zou soelaas kunnen bieden voor het vergrijzingsprobleem. Dat stelt niet alleen de Amsterdamse econoom Van Praag, maar beweren nu ook partijen als PvdA en D66. Stimulerende bevolkingspolitiek gaat de politiek vooralsnog echter een stap te ver.
Vrijwel alle moderne economieën kampen momenteel met vergrijzing. Dat komt niet alleen doordat mensen er langer leven, maar ook doordat er relatief weinig baby’s geboren worden. Voor een stabiele bevolking is een kindertal van 2,1 per vrouw nodig. Het Europees gemiddelde ligt daar ver onder. Nederland kent nog weer een beduidend lager getal: 1,65.
Diverse regeringen hebben daarom maatregelen aangekondigd die het krijgen van kinderen moeten aanmoedigen. Bevolkingspolitiek, voorheen vooral geassocieerd met de Chinese eenkindpolitiek, krijgt daarmee een geheel andere dimensie. Te denken valt aan een hogere kinderbijslag (Japan), een fikse geboortepremie (Italië) of zelfs een combinatie van die twee (Frankrijk).
De vraag of ook de Nederlandse regering aan geboortebevordering zou moeten doen, wordt door de Amsterdamse hoogleraar B. M. S. van Praag al enige tijd volmondig bevestigd. Van Praag zoekt de publiciteit met stellingen als: „De enige logische oplossing voor de vergrijzing is dat wij gaan sleutelen aan onze demografie.” En: „De Nederlandse economie is gebaat bij een stabiele stationaire bevolking.”
Tijdens de behandeling van de begroting van Economische Zaken lieten PvdA-kamerlid Heemskerk en zijn D66-collega Van der Laan deze week doorschemeren dit te onderschrijven. Zij feliciteerden staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken niet alleen met haar zwangerschap, maar prezen haar bovendien als „rolmodel.” De economie is immers gebaat bij vrouwen die werken, maar dan zonder op te houden met kinderen te baren, aldus hun redenering.
„Het is zonder twijfel zo dat bevolkingsgroei een belangrijke factor is voor economische groei”, licht Heemskerk desgevraagd toe. „Economen hebben zelfs aangetoond dat dit de belangrijkste verklaring is, in ieder geval belangrijker dan endogene factoren als innovatie en de stijging van arbeidsproductiviteit. We moeten dus meer kinderen krijgen. De PvdA is daarom blij met ieder kind dat geboren wordt.”
Desondanks is Heemkerk nog geen voorstander van beleid zoals dat in Frankrijk en Italië wordt ontwikkeld. „We hebben al een heel instrumentarium waar we nog veel mee kunnen”, reageert hij terughoudend op de suggestie. „We hebben een goede regeling voor kinderbijslag en er zijn tal van mogelijkheden op het terrein van arbeid en zorg. Daarom is het niet nodig actief aan bevolkingspolitiek te doen.”
Een stap verder gaat VVD-kamerlid Aptroot. Volgens hem is het „typisch kortetermijndenken van de PvdA” om bevolkingsgroei te beschouwen als potentiële oplossing voor het vergrijzingsprobleem. „De suggestie dat een babyboom zou helpen, is veel te simpel. Je zit dan over zestig jaar opnieuw met een vergrijzingsprobleem. En dat is dan misschien nog veel minder beheersbaar is.”
Aptroot ziet sowieso niets in bevolkingspolitiek. „Als liberaal wil ik pertinent niet ingrijpen in zulke persoonlijke beslissingen.” Wel brengt hij tegen de gedachte van geboortebevordering in dat „voortgaangde groei van de wereldbevolking zeker ook niet al te positief is.” Al was het alleen maar vanwege de effecten die dat heeft op het milieu, aldus het VVD-kamerlid.
Zonder direct te pleiten voor bevolkingspolitiek legde de Nederlandse Gezinsraad (NGR) vorige week in een rapport wel een verbinding tussen het aantal kinderen dat geboren wordt en de vergrijzingspolitiek. „We baseren ons daarbij op diverse internationale studies”, aldus mevrouw E. Hooghiemstra, auteur van het rapport. „Die tonen aan dat het krijgen van kinderen niet alleen privé van betekenis is.”
Hoofdconclusie in het NGR-rapport is dat Nederland op dit moment een „kindonvriendelijk” klimaat kent. „In verhouding tot andere Europese landen besteden we hier maar weinig geld aan kinderen”, aldus Hooghiemstra. „Bovendien hinkt de regering op twee gedachten. Enerzijds komt zij met belastingvoordelen voor gezinnen met kinderen, anderzijds met beleid gericht op het combineren van arbeid en zorg.”
De SGP kiest voor een „vriendelijk en ondersteunend gezinsbeleid”, aldus partijleider Van der Vlies. Dat betekent volgens hem dat moeders met jonge kinderen niet de arbeidsmarkt opgejaagd moeten worden en dat er een progressieve kinderbijslag moet komen (een steeds hoger bedrag per volgend kind, red.). In de kern komt dit beleid erop neer dat het krijgen van kinderen „niet ontmoedigd” moet worden, misschien zelfs „gestimuleerd.”
Van der Vlies waakt er echter voor om zich op één lijn te stellen met zijn PvdA-collega Heemskerk. „Zijn opmerkingen ademen mij toch te zeer een sfeer van kinderen nemen. Het gaat in onze visie juist om kinderen krijgen. Daarom zal ik het ook niet zo snel over bevolkingspolitiek hebben; dat is toch al een belaste term. Maar het is inderdaad opmerkelijk dat de vergrijzing nu tot dit soort beslissingen in landen om ons heen leidt.”