Dat bleek vrijdagmiddag voor de rechtbank in Groningen, op de tweede zittingsdag in de zaak-Baflo. Een posttraumatische stressstoornis is volgens het PBC niet aan te tonen, een psychotische stoornis evenmin.

Een psychiater namens de verdediging zei juist dat S. „compleet psychotisch” moet zijn geweest. Anders zou bijvoorbeeld de zeer ervaren agent Dick Haveman het nooit hebben afgelegd tegen „een klein mannetje als S.” Ook in de politieverklaringen wordt gesproken over „een zombie die dwars door ons heen kijkt”, aldus de psychiater.

Volgens het PBC echter heeft S. „gevoelens van boosheid jegens Nederland ontwikkeld” omdat hij zijn pogingen om een vluchtelingenstatus te krijgen steeds zag mislukken. Het is daarom „voorstelbaar” dat die boosheid en spanning zich zo hebben opgestapeld dat het bijna 2 jaar geleden tot de fatale geweldsuitbarsting kwam.

Het PBC zet ook vraagtekens bij de betrouwbaarheid van de verdachte, omdat hij vooral over zijn jaren in zijn thuisland Benin steeds verschillende verklaringen aflegde die bovendien niet stroken met wat bekenden en familieleden in het Afrikaanse land vertellen. Zo heeft hij in Nederland altijd gezegd dat hij op jonge leeftijd zijn ouders bij een brand heeft verloren. Maar volgens bronnen in het land is dat niet waar, zo blijkt uit het 7000 pagina’s tellende dossier over de zaak-Baflo. „Ongrijpbaar”, noemde het PBC de verdachte daarom.

Vrijdag bleek ook dat Alasam S., toen hij Renske om het leven had gebracht en naar het treinstation van Baflo vluchtte waar hij politieagent Haveman zou treffen, eerst „in alle rust” met Benin belde. Hij zou toen een neef hebben verteld „dat we aan het spelen waren en toen is mijn blanke vriendin doodgegaan”.

Maandag volgt de derde en laatste zittingsdag in de zaak-Baflo, met de eis van de officier van justitie. Het Openbaar Ministerie zal dan onder meer geluidsfragmenten laten horen van de laatste gesprekken die hoofdagent Haveman over de portofoon voerde met de meldkamer van de politie.