„Uitbreiding EU leidt tot meer tbc”
Bijna 60 procent van de bevolking is bang dat met de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie in mei 2004 meer besmettelijke ziekten naar ons land komen. Dit blijkt uit een enquête van het NIPO, uitgevoerd opdracht van het KNCV Tuberculosefonds.
Zodra de nieuwe lidstaten tot de EU zijn toegelaten, worden de burgers niet meer bij de Nederlandse grens gecontroleerd op tuberculose. Bijna 90 procent van de ondervraagden is bang dat het wegvallen van deze controles tot grotere verspreiding van de ziekte zal leiden.
Het Tuberculosefonds voorziet zelf ook grote gevaren. Vooral in de Baltische Staten komt de besmettelijke ziekte veel voor. Volgens directeur Broekmans onderschatten de Europese ministers van Volksgezondheid het gevaar volledig. Hij pleit voor een actieplan.
„Het westen moet het oosten helpen”, vindt Broekmans. De hulp moet volgens hem niet alleen voor de Baltische staten gelden, maar ook voor de gebieden die daaraan grenzen, zoals Moldavië en Rusland.
Volgens de directeur moeten de ministers van Volksgezondheid gezamenlijk de tuberculoseproblemen inventariseren en vervolgens effectieve noodhulp bieden. „Daar hangt een fors prijskaartje aan. Maar die kosten moeten worden gemaakt in het belang van de volksgezondheid.” Verder onderzoek zou moeten uitwijzen hoeveel geld voor het actieplan nodig is.
Broekmans vindt ook dat de Nederlandse organisatie rond de bestrijding van infectieziekten zoals tbc moet moderniseren. Volgens hem werken de veertig regionale GGD-afdelingen te zeer versnipperd. Ze zouden moeten samengaan tot een aantal expertisecentra die ook zijn toegerust om problemen met bijvoorbeeld bioterrorisme, SARS en vogelpest aan te pakken. De regering moet volgens hem bovendien meer investeren in vergroting van de kennis over ziekten en besmettingsgevaar.
In Europa leden in 2001 391.000 mensen aan tuberculose. De patiënten wonen vooral in Oost-Europa. In 1995 waren het er nog 302.000.