Honger drijft herten Oostvaardersplassen naar de hekken
Waar vakantiegangers in Elspeet in de zomer de nodige moeite moeten doen om wild te ontdekken, zien inwoners van Almere in de winter edelherten 20 meter verderop achter het hek lopen. „Onnatuurlijk”, vindt natuurfotograaf Martijn de Jonge.
Het Kraaiennest. Zo heet het uitkijkpunt helemaal boven in het natuurbelevingcentrum de Oostvaarders in Almere. Een goed gekozen naam. Zoals een matroos in vroeger tijd in het topje van de mast meer zag dan zijn collega’s op het dek, zo zien natuurliefhebbers in deze tijd op de bovenste verdieping van het centrum meer dan op de begane grond: een weids uitzicht over het natuurgebied de Oostvaardersplassen.
Op 200 meter afstand staan enkele konikspaarden in de sneeuw. Fotograaf Martijn de Jonge tuurt door zijn verrekijker naar de beesten. „Lopen ze nu op het ijs of niet?” De Jonge weet te vertellen dat tijdens de vorstperiode precies een jaar geleden een kudde van veertien paarden collectief door het ijs is gezakt en verdronken. „Volgens het seizoensrapport van Staatsbosbeheer zijn de paardenkadavers pas op 14 april ontdekt, toen de waterstand in het gebied was gezakt.”
De Oostvaardersplassen fascineren De Jonge. Vooral in de winter komt hij er vaak. Vorig jaar op 4 februari maakte hij bij het natuurbelevingscentrum iets bijzonders mee. „Een kudde herten was op het ijs uitgegleden. Met man en macht hebben we toen de dieren naar de kant gesleept. Sommige hadden een gebroken poot en zijn later afgeschoten door boswachters. Die bekenden dat ze de herten zelf per ongeluk het ijs op gejaagd hadden door met een quad in het Oostvaardersbos te patrouilleren.”
Precies een jaar later doet het natuurbelevingscentrum opnieuw zijn naam eer aan: er is weer wat te beleven. Vanuit het Kraaiennest is te zien dat een grote groep edelherten zich naar het ijs begeeft. Een jong hert zet als eerste voorzichtig zijn poten op het ijs. Als er één schaap over de dam is, volgen er meer. In een lange rij lopen de beesten over het ijs naar de overkant, naar een beboste strook die normaal gesproken voor hen niet toegankelijk is.
Wat ze er zoeken? „Voedsel”, is het logische antwoord van De Jonge. „Het gebied zelf is compleet kaalgevreten. De grote grazers hebben voorgaande jaren alle schors van de bomen geschild, waardoor de bebossing daar steeds meer verdwijnt. Aan deze kant van het water zijn er nog volop bomen. Ook zit er nog gras onder de sneeuw.”
Dat laatste is goed te zien als De Jonge een stukje het Jan van de Boschpad op loopt richting de overstekende herten. De dieren zijn hier blijkbaar al veel vaker geweest, want het wemelt er van de hertensporen en op veel plaatsen is de sneeuw weggekrabd. Algauw hebben de overstekende herten in de gaten dat er mensen naderen. Alle koppen draaien richting de grootste vijand en de oren zijn gespitst. Om de beesten niet op te jagen, maakt De Jonge rechtsomkeert.
Als de fotograaf zijn rondje om de Oostvaardersplassen vervolgt, zijn overal langs de hekken op korte afstand edelherten te zien. Een kapitaal mannetjeshert met een stevig gewei kijkt rustig de voorbijrijdende auto na. Het beest zit nog goed in het vlees. „De eerste helft van de winter was relatief zacht en hebben de grote grazers nog niet veel te lijden gehad. Toch zie je dat ze allemaal naar de randen van het gebied trekken, omdat er op de centrale grasvlaktes gewoon geen voedsel meer te vinden is.”
De Jonge denkt dat er veel te veel grote grazers in het natuurgebied lopen. „Ik volg de Oostvaardersplassen nu zo’n dertig jaar en zie dat het steeds meer begint te wringen. Elk rapport dat over het gebied uitkomt, spreekt van een stabilisatie van het aantal grote grazers. Het eerste repte in 1991 over 1700 dieren, maar inmiddels zitten we op de 4800, waarvan er vorige winter 1250 zijn afgeschoten. Steeds meer biologen in binnen- en buitenland zetten vraagtekens bij de zogenaamde oernatuur in de Oostvaardersplassen.”
De konikspaarden, heckrunderen en edelherten verdrijven vele andere soorten dieren uit het gebied, zegt De Jonge. „Vogelexpert Rob Bijlsma inventariseerde er om de vijf jaar de broedvogelstand. Hij constateerde onder meer dat het aantal zang- en roofvogels door begrazing drastisch terugloopt in aantal en soorten. Het enige overgebleven paartje blauwe kiekendieven wist in 2012 geen jongen meer groot te brengen. En dat heeft weer te maken met het verdwijnen van kleinere zoogdieren uit het gebieden. Muizen, mollen, maar ook reeën, hazen, konijnen en egels verdwijnen. De graasdruk van de grote grazers is te hoog en de kans op vertrapping te groot.”
De oplossing is volgens De Jonge een beter beheer van het gebied. „Nederland is te klein voor echte oernatuur. Breng het aantal grote grazers drastisch terug door afschot of het afvoeren van beesten. Introduceer de wolf in het gebied, zodat die samen met de jagers de stand klein kan houden. En sluit bepaalde gebieden gewoon af voor de grote grazers. Die terreinen kunnen zich herstellen en kleinere zoogdieren krijgen daar weer een kans.”
Dit is het eerste deel in een serie over kijkpunten in de natuur. De volgende aflevering verschijnt op 9 maart in Pluspunt.
Kijkpunten in Oostvaardersplassen
Het natuurgebied Oostvaardersplassen is grotendeels verboden terrein voor natuurliefhebbers, maar langs de randen zijn er volop uitzichtpunten en kijkhutten.
Bekend is de Grote Praambult aan de zuidoostelijke kant van het gebied. Mensen kunnen zelfs vanuit de auto de edelherten, konikspaarden en heckrunderen zien. Een informatiebord geeft aan dat er ook roofvogels zoals zeearend, visarend en bruine kiekendief te spotten zijn. Dat gebeurt echter maar sporadisch.
De Kleine Praambult ligt ten noorden van de Grote Praambult. Bij beide uitkijkpunten moeten bezoekers over de spoorlijn Almere-Lelystad heen kijken. Treinreizigers zien dus ook vaak wild.
Bij de tunnels onder de spoorlijn en de Praamweg tussen de beide Praambulten is in januari een otter ontdekt. In de tunnels is speciaal voor dit dier een richel vrijgehouden. Gezien de otterprenten in de sneeuw maakt het beest daar dankbaar gebruik van.
Meer naar het noorden staan er aan de oostkant van de Praamweg twee kijkhutten: de Poelruiter en de Krakeend. De namen geven aan dat er veel watervogels te zien zijn.
Vogelkijkhut De Kluut ligt vlak bij de parkeerplaats van het buitencentrum van Staatsbosbeheer aan de Kitsweg. Behalve enkele foeragerende zilverreigers, is er vaak niet veel bijzonders te zien. De andere kijkhut aan de Keersluisplas, ligt op tien minuten lopen van het bezoekerscentrum.
Langs de Knardijk en de Oostvaardersdijk liggen verschillende uitkijkpunten en vogelhutten. Zoek wel een parkeerplaats op om even stil te staan, want vooral het verkeer op de Oostvaardersdijk rijdt stevig door.
Een mooie wandeling door de rietvelden leidt over het Jan van den Boschpad, van de Jac. P. Thijsseplaats dicht bij de Oostvaardersdijk naar het natuurbelevingscentrum Oostvaarders. Deze winter is dit pad echter gesloten. Bordjes geven aan dat dit gebeurd „in verband met het beheer van de herten en andere grazers.” Boswachters willen kennelijk niet het risico lopen dat ze een natuurliefhebber op de korrel nemen in plaats van een edelhert.
www.vogelkijkhut.nl www.deoostvaarders.nl www.staatsbosbeheer.nl