„Wieg van prinses Beatrix staat als boven een vulkaan”
DEN HAAG – De geboorte van prinses Beatrix in 1938 –vandaag 75 jaar geleden– was een grote gebeurtenis. In kerken klonken dankgebeden, een aantal predikanten sprak een tijdrede uit.
Het zijn er ongetwijfeld meer geweest, maar in ieder geval de christelijke gereformeerde predikanten ds. A. Dubois (Oud-Beijerland) en prof. G. Wisse, en ds. G. H. Kersten (Gereformeerde Gemeenten) hielden een speciale preek ter gelegenheid van de geboorte van de troonopvolgster, vandaag 75 jaar geleden.
Ds. Dubois bezag de geboorte vooral vanuit de donkerheid van de tijd. Hij preekte over Openbaring 12:4: „De draak stond vóór de vrouw, die baren zou, opdat hij haar kind zou verslinden.” De preek kreeg een somber thema mee: ”De dreigende draak bij de vorstelijke wieg”.
De predikant blikt in zijn inleiding terug op de opstand van de socialist Troelstra en de zijnen in 1918 en de felle reactie daarop van Oranjegezinden: „Vanwaar toch die geestdrift? Er werd een aanslag gepleegd op het verbond God, Nederland en Oranje.”
Dan gaat hij verder over de geboorte. „En nu? Het nieuwe Oranjeleven in vreugde en spanning verbeid kwam in welstand tot ons.” „Menig gebed steeg op: „Och, Heere maak Gij het wél!” En nu dan, de Heere heeft het wél gemaakt!”
Dan gaat ds. Dubois naar de Bijbeltekst en schetst hij hoe de satan altijd klaarstaat om het Kind, Christus, te verslinden. „Waar dat Kind beleefd en erkend wordt, daar moeten wij op zijn dreiging rekenen.”
In het derde deel van zijn preek trekt ds. Dubois lijnen naar de huidige tijd. Hij wijst op het gif van de Franse Revolutie en de gevolgen daarvan voor het staatsrecht. Ds. Dubois wijst erop dat socialisten willen dat het opschrift ”bij de gratie Gods” uit de wetteksten wordt gehaald. Fel gaat de predikant tekeer tegen de geest van revolutie sinds het begin van de 20e eeuw.
Geen revolver
Wat moet de kerk doen in reactie hierop, vraagt ds. Dubois. „De Heere drukt Zijn volk geen revolver in de vuist, Hij wil een volk dat uitblinkt in geestelijke kracht.” „O, laat ons dan voor die „geestelijke wapenrusting” veel op de knieën leven! In ons is geen kracht tegen de dreigende draak bij de vorstelijke wieg.”
Is ds. Dubois kritiekloos? Integendeel. In de preek zegt hij, als het ware sprekend tegen de geboren prinses: „Versta dan onze gevoelens, wortelend in de liefde tot onze God. Het zou de oprechte Christen-Vaderlander smarten, als wij U op de Sabbat, niet in Gods huis zouden zien. Onze liefde zou treuren, als ons geliefd Vorstenhuis, niet zou gaan in de sporen van „Wilhelmus van Nassauwe.””
Ds. G. H. Kersten kiest voor zijn preek een tekst met een andere toon. Hij spreekt over 1 Thessalonicensen 5:18: „Dankt God in alles.”
De predikant beschrijft eerst wat echte dankbaarheid is. „Een dankzegging die niet opklimt uit het stof der verootmoediging is een stank voor het aangezicht des Heeren.”
Ds. Kersten schetst dan de grote betekenis van het huis van Oranje voor Nederland en voor de kerk. „De Heere bond Nederland aan Oranje en Oranje aan Nederland ten dienste van de ware religie. Daarin ligt de grote betekenis van de geboorte onzer jonge prinses. Het huis van Oranje blijft gespaard voor Nederland.”
De predikant waarschuwt zijn hoorders niet mee te doen met mensen die stellen dat de geboorte van de prinses niet zo bijzonder is: „Laat het oor niet hangen naar hen die de weldaden Gods verkleinen en u vragen wat betekenis de geboorte van de prinses meer heeft, dan van eenig ander kind? Die geboorte is voor ons volk van onnoemelijk groter betekenis! Juist daarom, omdat God Nederland en Oranje samensnoerde.”
Host en danst
Kritisch is de predikant over de feestvreugde die het land bezet: „Is dat liefde voor Oranje, dat het volk host en danst? Danszaal en bioscoop vult? Is dat de waardering van het grote voorrecht, dat een prinses geboren is, dat de uitnemende weldaden van Gods goedheid in losbandigheid worden doorgebracht? De nationale feestdagen zijn vreselijke nationale zondedagen!”
De predikant roept het kerkvolk op niet mee te doen. „De oprechte liefde tot het vorstenhuis zal ons, in tegenstelling met de joelende en dansende scharen, doen zoeken de genade Gods voor de vorstelijke ouders en hun jong geboren lieveling.”
Deze waarschuwing klinkt nog een keer in de toepassing van de preek. Daar roept de predikant vooral de bekeerden op tot gebed: „Ik besluit met een opwekking aan Gods volk. De Heere doe hen ons vorstenhuis gedurig in den gebede gedenken. O, ga niet koel en zonder opmerken uw weg. Treur over wat uw ziel bedroeven moet; maar ook erken het goede, dat de Heere geeft. Zie in de eerste plaats op Hem door Wien de koningen regeren en neem ter harte, dat de Heere ons Oranje gaf. Dankt God in alles.”
Tijdredenaar prof. G. Wisse kiest als tekst: „Om de blijdschap dat een mens ter wereld geboren is” (Joh. 16:21). In verheven taal wijst de christelijke gereformeerde predikant op het bijzondere van de geboorte van een kroonprinses. Hij wijst ook op het wonder dat prins Bernhard er nog mag zijn. De prins heeft enkele maanden voor de geboorte een ernstig auto-ongeluk gehad.
Prinses Beatrix is een koningskind, maar ook „deze vorstelijke spruit is de nazaat van een gevallen koning, in het paradijs”, zegt de predikant in zijn tweede gedachte. „Het majesteitelijkste vorstenzaad is er niet van uitgezonderd.” Ds. Wisse roept prinses Juliana en prins Bernhard ertoe op veel voor hun kind op de knieën te bidden.
De predikant waarschuwt de kerkgangers ook voor te positieve gedachten over het Oranjezaad: „Dat men met name in de openbare samenkomsten der gemeente Gods, bij de dienst der gebeden, toch niet uitga van de verholen gedachte, alsof koninklijk zaad niet, of althans minder, verloren in Adam voor God lag; alsof de gestrenge eisen van Gods verbond minder van kracht waren, omdat het koningsbloed geldt.”
De predikant besluit met een ernstige oproep tot bekering. Hij vreest dat de Heere zal doortrekken met Zijn oordelen en Nederland ook in een wereldoorlog betrokken zal raken. „Daar liggen zovele onbetaalde rekeningen daarboven betreffende Neêrland’s afval van de hoogen God.” „Ook dit kindeke is neergelegd in een wieg welke staat als boven een vulkaan.”
De predikant eindigt niet in het negatieve. Hij wijst op de kroon des levens „waarmede de Heere zal kronen allen die zijn bevonden in Hem getrouw tot de dood.”
digibron.nl/beatrix75 voor de volledige teksten van de tijdredes.