’Angst snellere vrijlating tbs’ers ongegrond’
AMSTERDAM (ANP) – De angst van verschillende politici dat tbs’ers onbehandeld op straat komen als gevolg van een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, lijkt ongegrond. Diverse advocaten zien nauwelijks mogelijkheden om cliënten die mogelijk ten onrechte nog tbs hebben, tussentijds vrij te krijgen. Ze lijken te moeten wachten op hun eerstvolgende zitting over de verlenging bij de tbs-rechter. Dergelijke zittingen zijn in de regel om de 2 jaar.
Mocht een rechter tot de conclusie komen dat de tbs van een veroordeelde niet langer rechtmatig is, kan justitie zo iemand alsnog gedwongen laten opnemen, als hij nog niet is uitbehandeld en daarom nog een gevaar vormt. Zo’n machtiging geldt voor een half jaar, moet door een burgerlijke rechter zijn goedgekeurd en kan worden verlengd.
De maatregel van tbs kan in 111 zaken mogelijk niet worden verlengd, zo bleek uit een onderzoek naar 2400 tbs-dossiers. Tbs mag maximaal 4 jaar duren, tenzij het voor een geweldsmisdrijf is opgelegd. In die gevallen kan de rechter steeds na 1 of 2 jaar verlengen. Advocaat Job Knoester noemt dat aantal discutabel. Hij spreekt van een ondergrens. „De rechter heeft het laatste woord in deze kwesties.” Knoester sluit daarom niet uit dat het aantal hoger ligt.
Rechters moeten in een vonnis altijd uitdrukkelijk vermelden of er sprake is van een geweldsdelict. In de praktijk was dat niet altijd het geval. Rechters hebben inmiddels maatregelen genomen om te zorgen dat dat voortaan wel gebeurt.
Verscheidene advocaten zeggen wel een proefproces te overwegen, om te kijken of ze hun cliënten vrij kunnen krijgen. Daarvoor zouden ze een kort geding moeten aanspannen. „Maar ik ben bang dat een rechter in een dergelijk proces zegt dat hij daar niet over mag oordelen”, zegt advocaat Jan-Jesse Lieftink.
Hij is verbaasd over staatssecretaris Fred Teeven, die zei te willen voorkomen dat mensen onvoorbereid terugkeren in de maatschappij. „Een oordeel over de verlenging of opheffing van tbs is voorbehouden aan de rechter.” Knoester noemt de uitspraak „weinig doordacht”. „Terugkeer in de maatschappij moet echt per geval worden beoordeeld.”