De officier van justitie gelooft dat C. een enorme internationale hasjhandel bestierde - grotendeels over zee - en dat hij een duizelingwekkende winst gebruikte voor huizen, auto’s, hotels, schepen en investeringen in nieuwe transporten.

„Kijk je naar de enorme schaal van deze zaak, dan verbleken zogenaamd gevestigde hasjcriminelen als Willem Holleeder en wijlen Charles Zwolsman bij deze verdachte”, stelde de aanklager. Hoewel de officier niet aantoont dat C. zelf ooit een gram hasj aanraakte, duiden een aangetroffen hasjboekhouding, telefoonverkeer, observaties, connecties, onderschepte transporten door anderen, reisbewegingen, geldstromen en verhullende leenconstructies allemaal wettig en overtuigend op C. als spin in dit hasjweb, vindt het OM.