Nog steeds is niet duidelijk waar de schilderijen zijn gebleven. Tijdens de zitting werden telefoongesprekken aangehaald tussen de verdachten, waarin letterlijk wordt gezegd: „We moeten ervan af, we moeten ze in brand steken.” De verdachten bevestigen noch ontkennen dat ook echt te hebben gedaan. Ze blijven volhouden van niets te weten, ook niet van de door henzelf gevoerde telefoongesprekken.

De mogelijkheid dat schilderijen vernietigd zouden kunnen zijn, zorgde voor een schok in de rechtszaal, waar ook een afvaardiging van de Nederlandse politie aanwezig was. Ook kunstkenners die de zitting bijwoonden, reageerden geschokt: „Dat zou van een ernstige gestoordheid getuigen”.

Volgens een deskundige die de zender aan het woord liet, is het mogelijk dat de daders schilderijen hebben verwoest om ervan af te komen, toen ze in de gaten kregen dat ze onverkoopbare kunstwerken in hun bezit hadden. „Omdat ze er geen idee van hadden, wat ze in feite in hun bezit hadden. Het zijn niet al te slimme jongens die door anderen zijn aangestuurd. Toen ze naar aanleiding van alle publiciteit begrepen wat ze hadden gedaan, zijn ze in paniek geraakt”, meende de deskundige.