Protest tegen laten liggen van kadavers
Het laten liggen van kadavers in natuurgebieden kan leiden tot de uitbraak van besmettelijke ziektes als varkenspest en mkz, aldus de Gewestelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (GLTO). Om die reden trekt de organisatie aan de bel bij de provinciale politici in Gelderland.
Een woordvoerder van de GLTO in Deventer meldde vrijdag dat er bij de provinciale politici protest tegen het beleid van Natuurmonumenten wordt aangetekend. Tot voor kort bracht de vereniging jaarlijks honderden afgeschoten zwijnen en herten naar de poelier. Maar tegenwoordig blijft het afschot gewoon in het natuurgebied liggen.
De GLTO wijst dat beleid van de hand. De organisatie wijst op het grote risico voor de volksgezondheid en de verspreiding van veeziekten. Volgens een woordvoerder geldt dat met name voor ziektes als mkz en varkenspest. „Een onaanvaardbaar risico”, aldus de zegsman.
GLTO is van mening dat de verantwoordelijke overheden, het Rijk en de provincies, moeten ingrijpen. Overigens zijn inmiddels ook in de Tweede Kamer al schriftelijke vragen gesteld over deze materie, zowel aan de minister van LNV als aan de staatssecretaris van Volksgezondheid.
„Blijkbaar gelden voor Natuurmonumenten andere regels met betrekking tot het omgaan met kadavers dan de regels waarmee de bedrijfsmatige dierenhouderij in Nederland te maken heeft”, zo schrijft de GLTO verontwaardigd.
Daarnaast stelt de organisatie de aanwezigheid van te grote aantallen wilde zwijnen op de Veluwe aan de orde. Wilde zwijnen brengen schade toe aan de uitoefening van de bedrijfsmatige land- en tuinbouw en veroorzaken ook veel schade aan tuinen van bewoners van de Veluwe. Voor de varkenshouderij vormen zij een extra risico, in verband met de mogelijke overbrenging van met name klassieke varkenspest.
GLTO wijst op de afspraken die zijn gemaakt in het zogenaamde Grofwildberaad, waarin onder andere het ministerie van LNV, de jagersvereniging, het Wildbeheer Veluwe en de GLTO zitting hebben. Dit beraad staat onder leiding van de provincie.
Een van de afspraken houdt in dat de voorjaarsstand van de zwijnenpopulatie op 750 uitkomt. Nu zijn er nog zo’n 4000 tot 6000 zwijnen. „Er moet dus drastisch worden ingegrepen om de populatie terug te brengen”, meent de organisatie.