Verdwijning Germa achtervolgt Nieuwendijk
Ruim negentien jaar na dato houdt de mysterieuze verdwijning van de toen 19-jarige Germa van den Boom de gemoederen in Nieuwendijk nog steeds bezig. Tientallen buurtbewoners dringen bij Justitie aan op een DNA-test. Een columnist probeert op eigen houtje de dader op te sporen. „Ik ga door tot sint-juttemis.”
Germa van den Boom verdween in de nacht van 28 op 29 juli 1984 spoorloos. Die avond daarvoor was het meisje in Gorinchem wezen stappen. Een buurjongen had haar thuis gebracht. Die nacht zou Germa voor het eerst alleen thuis slapen. Haar ouders waren op familiebezoek om hun eerste kleinkind te bewonderen. Vader en moeder hadden nog gevraagd of Germa toch maar niet bij familie zou gaan slapen. Het meisje vond dat niet nodig. „Ik ben geen klein kind meer”, had ze gezegd.
Die bewuste nacht moet zich in de keuken van de ouderlijke woning in buurtschap Kille -een aantal huizen aan de rand van Nieuwendijk (bij Werkendam)- een worsteling hebben afgespeeld. Er zijn later thuis bloedsporen aangetroffen, van zowel Germa als een onbekende. Tot groot ongenoegen van buurtbewoners begon de politie destijds pas ruim een week na de vermissing een onderzoek. Tot op de dag van vandaag is de dader onbekend. De kans dat de jonge vrouw nog in leven is, lijkt nihil. Inmiddels is de zaak juridisch gezien verjaard.
In het 3500 zielen tellende Nieuwendijk is het boek over de zaak-Germa nog lang niet gesloten. De wildste verhalen doen de ronde. Zo zou Germa ontvoerd zijn door mensen in een nabijgelegen bunker. Recent nog besteedde televisieprogramma Tros Vermist aandacht aan de mysterieuze zaak. Het vermoeden bestaat dat een of meer bewoners van het dorp meer weten van de vermissing van het meisje. Onder meer de buren van Germa, woonachtig in het buurtschap Kille, worden door sommigen met achterdocht bekeken.
Arie van der Stelt (62), destijds overbuurman van Germa, maakt zich al jaren sterk voor een DNA-test onder buurtbewoners. De afgelopen weken heeft hij zeventig handtekeningen van Nieuwendijkers verzameld. Die mensen zijn bereid een DNA-test af te leggen. Of justitie daadwerkelijk besluit tot een DNA-onderzoek, is nog de vraag.
„Ik wil enkel en alleen de naam van ons buurtschap zuiveren”, zegt Van der Stelt op de achterstraat bij hem thuis. Van Nieuwendijkers krijgt hij veel waardering. „Pas kwam hier nog iemand langsfietsen. Die riep: „Doorgaan, Arie! Doorgaan! Ik bid voor je!””
Van der Stelt, die ooit als verdachte werd aangemerkt, zegt er heel wat voor over te hebben dat de schuldige wordt gepakt. „De dader moet goed beseffen dat hij elke dag dat hij zwijgt opnieuw een misdaad pleegt. De ouders van Germa hebben het nog steeds verschrikkelijk moeilijk. Het verdriet is intens. Elke keer wordt de zaak weer opgerakeld.”
Al jarenlang gegrepen door de vermissing van Germa is columnist Ad Mol uit Wijk en Aalburg. In zijn stukjes voor nieuwsblad Land van Altena schrijft de voormalige psychotherapeut regelmatig over de vermissing van het meisje in 1984. „Ik had destijds ook een dochter in die leeftijd”, vertelt Mol in zijn schrijfkamer, die uitzicht biedt op wijds akkerland. „Het moet verschrikkelijk zijn om je kind te verliezen, vooral op deze manier. Ik was pas een boek kwijt. Dan loop je te zoeken en je bent onrustig. Moet je je voorstellen dat je je bloedeigen kind zo ineens verliest. Dat is echt een complete ramp. Ik raak ook steeds meer onder de indruk van het leed van de ouders. Het gaat om een echt vroom, gereformeerd gezin. Germa was destijds een heel serieus meisje, ze had geloofsbelijdenis gedaan.”
Voor de ouders zou het een bevrijding wezen als ze wisten waar hun kind zich bevindt, zegt Mol. „Dan kan ze alsnog op eervolle wijze begraven worden.”
Ad Mol schrijft niet alleen over de zaak-Germa, maar doet ook een soort privé-rechercheonderzoek. Hij heeft inmiddels tientallen mensen gesproken over de vermissingszaak. Mol is van mening dat de dader(s) zich in Nieuwendijk moet(en) bevinden.
Dat een politieteam dat de afgelopen maanden de zaak opnieuw onder de loep nam op dood spoor belandde, houdt de columnist niet tegen. „Ik zal de dader vinden. Ik ga door tot sint-juttemis.”
Komende maandag spreekt hij een man die belangwekkende informatie zou bieden. Mol zegt steeds dichter bij de ontknoping te komen. Details houdt hij achter de kiezen. „Het beeld wordt steeds completer. Er zijn mensen die meer weten, maar het vooralsnog vertikken om te praten. Ik voer een psychologische oorlog. Er moet op een gegeven moment een lek ontstaan.”